|
|||||||||||||||||||||||||
|
Hoofdstuk 7 Tango als dans |
|||||||||||||||
|
4. TANGO LEREN DANSEN
De basis
Het
eerste wat in danslessen en initiaties wordt aangeleerd is de manier van
stappen. Bij tango wordt er gewandeld, zonder al te veel de voeten op te
heffen (“caminar”). Ondertussen leer je ook te stoppen en van richting te
veranderen.
Eens
je het stappen onder de knie hebt, kan je beginnen aan de “basis” die
bestaat uit 8 passen gedanst in 8 tijden. Er zijn leraars die deze
basispassen niet aanleren in 8 tijden, maar die meteen van ter plaatse
starten met bewegingen opzij of figuren, maar ze zijn in de minderheid.
Veruit de meeste leraars kiezen voor de 8 basispassen, omdat die ze de
leerlingen een houvast bieden. Welke figuur je ook leert, telkens weer kan
je terugvallen op de 8 basispassen.
Tijdens
die 8 passen kan je ook pauzes inleggen of een pas zetten die 2 tijden
duurt. Figuren
Een
figuur die vaak als eerste wordt aangeleerd is de “cruzada” of de kruispas,
waarbij je je voet gekruist plaatst voor of achter de andere voet, met
daarbij je knie tegen de knieholte van je andere voet.
Een
andere is de “ocho”, een pas die vooral door vrouwen gedanst wordt. Daarbij
vormt de vrouw met haar voeten, zoals het woord het zegt, een acht. Deze
acht kan in voorwaartse of achterwaartse richting worden gedanst, en kan
ook worden herhaald. Terwijl de vrouw de ocho’s uitvoert, beweegt de man
meestal zijn voeten opzij, heen en weer.
Draaien,
zoals “giro’s”, “molinetes” komen ook vaak voor. Tijdens zo’n draai kan de
man een sacada uitvoeren.
Andere
figuren zijn de voleo of boleo (waarbij de vrouw met haar been een haakbeweging
doet in de lucht) en de gancho (waarbij de man tussen de benen van de vrouw
een haakbeweging in de lucht doet).
Hip
is ook het spelen met het draaien met de as. Bij de colgada ... en de
volcada
En
soltadas zijn het kort loslaten van de danshouding.
Een
volledige catalogus van alle passen en figuren geven is onmogelijk. Want er
worden nog steeds nieuwe figuren uitgevonden, soms toevallig uit een
misverstand.
...
Improvisatie
In
tegenstelling tot de ballroomtango, is er in de Argentijnse tango geen voorgeschreven
choreografie bij het dansen. De figuren die worden aangeleerd en gedanst
zijn aparte figuren, draaien, technieken die je naar eigen goeddunken met
elkaar kunt combineren, en waarbij je dus als danser de figuren
improviseert of zelf nieuwe figuren uitdenkt. Essentieel is echter wel dat
je bij het dansen rekening houdt met de andere dansers en als het ware
meedanst met de “flow”. Om deze dansflow in goeie banen te leiden, wordt er
tijdens het dansen door iedereen in tegenwijzerzin gedanst. Op muziek
Van
groot belang is dat de figuren gedanst worden op de muziek. In vele
tangoliedjes wordt er van ritme veranderd en wisselen langzame passages
zich af met snellere. De meeste dansers komen er pas na enkele jaren toe om
volledig op de muziek te dansen. Tango is vooral voor de man die moet
leiden geen sinecure. Niet alleen moet hij voortdurend denken over welke
figuren hij kan dansen, hij moet ook rekening houden met degene waarmee hij
danst, met de dansrichting, met andere danskoppels zodat hij niet botst. En
dan moet hij nog aan het ritme denken ook. Een grote uitdaging.
|
||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vorige | |||||||||||||||