|
|||||||||||||||||||||||||
|
Hoofdstuk 7 Tango als dans |
|||||||||||||||||
|
1. DRIE RITMES, DRIE DANSEN
De tango als dans ontstond ergens tussen 1860 en 1890 uit de milonga. De typische tangomuziek zoals we die vandaag de dag kennen, bestond toen nog niet. Dat zou nog een eindje duren. Om die reden hebben de tango, tangowals en milonga min of meer dezelfde choreografie, maar zijn ze heel verschillend qua ritme. Tango wordt meestal langzaam gedanst. De dansers bewegen met een zekere elegantie en glijden als het ware over de dansvloer. Bij de milonga gaat het er speels en vrolijk aan toe. De dansers spelen met het meestal snelle rimte door middel van snelle, kleine passen en richtingsveranderingen. De tangowals heeft hetzelfde basisritme (driekwartsmaat) als de Weense wals, maar met een ander karakter: meer geaard, melancholischer en ritmisch gevarieerder. Hij wordt ook heel anders gedanst dan de Weense of Engelse wals. Het basisritme is langzaam, alleen de eerste tel van de driekwartsmaat wordt gedanst. Dit basisritme wordt onregelmatig afgewisseld met versnellingen op de tweede en/of derde tel. In de tangowals wordt niet voortdurend gedraaid, maar worden rechte passen afgewisseld met verschillende soorten draaiende sequenties van passen. De orkesten namen de tangowals in hun repertorium op vanaf de
jaren 1920. Vandaag de dag is 10 tot 20 % van de muziek die door tango
orkesten en tango dj’s wordt gespeeld tangowals. In Spanje spreekt men van
“vals criollo”, creoolse wals. Een hele mooie wals is ‘Soñar y nada más’. Soñar y nada más (1943) (tekst: Ivo Pelay;
muziek: Francisco Canaro)
|
||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vorige | |||||||||||||||||