|
|||||||||||||||||||||||||
|
Hoofdstuk 5 Het donkere tijdperk |
|||||||||||||||||||
|
1.
TANGO VOOR 2de KEER IN
CRISIS
Opkomst van de geluidsfilm
Eind
de jaren 1920 wordt de geluidsfilm uitgevonden. Vele tango orkesten die
leefden van het opluisteren van stomme films geraken in moeilijkheden en
worden werkloos. De laatste bioscoopzaal waar nog een orkest optrad, was
het Metropool in de straat Lavalle. Het sextet dat er speelde, bestond uit
6 legendarische musici, zoals Elvino Vardaro en Alfredo Gobbi (viool),
Ciriaco Ortiz en Aibal Troilo (bandoneon), Luis Adesso (contrabas) en
Osvaldo Pugliese (piano). De films met klank laten andere muziekstijlen, zoals
jazz weerklinken, en maken deze populair, ten nadele van de tango. Een andere eetcultuur
Ook
de uitgaanscultuur verandert. Traditionele cafés worden omgevormd tot
restaurants waar geen muziek wordt gespeeld. Vele muziekgroepen verliezen ook
hierdoor de mogelijkheid om op te treden. Dictatuur in Argentinië
In 1930 greep de rechts-radicale generaal José Felix Uriburu de
macht via een staatsgreep. Hij installeert een corrupte conservatieve
regering van rechts dat de belangen dient van internationale
oliemaatschappijen en zich enorm laat beïnvloeden door Groot-Brittanië.
Sommige politici wilden zelfs dat Argentinië zou toetreden tot de
Commonwealth.
Wat
volgde was een tijd van politieke chaos en nog meer pogingen tot
machtsovername, verkiezingsfraude en repressieve militaire dictaturen. De
politieke instellingen worden in twijfel getrokken, politieke tegenstanders
worden gearresteerd en gemarteld. Het nationale waardensysteem valt uiteen.
De
machthebbers hadden het niet zo voor tango. Er kwamen geen nieuwe musici,
geen nieuwe zangers, geen opvolgers voor Gardel. De middenklasse werd
gemarginaliseerd. De mensen dansten niet meer. De tango kwam voor enkele
jaren tot een stilstand.
In
1936 trof de economische wereldcrisis uiteindelijk ook Argentinië. Het
leidde tot massale werkloosheid, armoede en een drastische toename van het
aantal zelfmoorden. Er ontstonden krottenwijken en vele mensen kwamen om
van de honger. Ook naar een dictatoriaal regime
in Uruguay
Battle,
de populaire president, neemt maatregelen om te voorkomen dat 1 man te veel
macht heeft in het land. In 1917 schroeft hij de bevoegdheden van de
president terug. Voortaan is de president alleen nog bevoegd voor
politionele aangelegenheden, het leger en buitenlandse zaken. Alle andere
bevoegdheden worden overgedragen aan een raad van 9 mensen (waarvan 6 van
de meerderheidspartij en 3 van de minderheidspartij). In 1929 overlijdt
Battle, net voor het begin van de grote economische recessie. De
economische problemen geven Gabriel Terra die in 1933 president wordt,
dictatoriale macht. Maar in 1942 komen de volgelingen van Battle weer aan
de macht.
De mening van Enrique Discépolo
Enrique
Santos Discépolo is ontstemd door wat er gebeurt in Argentinië en keert
zich op een zeer zwartgallige manier tegen de “década infame”, met zijn
militaire staatsgrepen, economische ontwrichting, armoede, corruptie en
politieke schandalen. Zin teksten zijn dan ook heel bitter, maar ook heel
scherpzinnig en moraliserend. Op verschillende momenten in de Argentijnse
geschiedenis worden deze tango’s verboden of op zijn minst afgeraden. Cambalache (Brolwinkel) (1934)
(tekst en muziek door Enrique Santos Discépolo)
1. Alexander
Stavisky: beroemde Franse oplichter, gestorven in 1934, volgens de enen
wegens zelfmoord, volgens anderen vermoord.
2. Don Bosco werd in 1934 zalig
verklaard door Pius XI, de paus die in 1924 een tango liet dansen in het
Vaticaan om deze op zijn “moraliteitswaarde” te beoordelen.
3.
4. Don Chicho: bijnaam van de
Argentijnse maffiabaas Juan Galiffi, die in 1932 werd aangehouden en
veroordeeld.
5. Primo Carnera: Italiaanse bokser
die in 1933 wereldkampioen zwaargewichten werd.
6. Generaal San
Martín (1778-1850): belangrijke verzetsstrijder die in heel wat landen
meestreed voor de onafhankelijkheid en als bijnaam heeft “El libertador”
(de bevrijder).
7. Volgens sommigen
zou deze ietwat vreemde combinatie verwijzen naar de bijbels die in die
jaren gratis onder de armen verspreid werden, maar bij velen als toiletpapier
werden gebruikt.
Discépolo
was de zoon van een migrant uit Napels die als 1 van de eerste muzikanten
tango speelde in de kroegen van de volkswijken van Buenos Aires. Toen
Discépolo 5 jaar was, verloor hij zijn vader en 4 jaar later ook zijn moeder.
Een welstellende familie van zijn moeders kant adopteerde hem toen, maar
hij voelde zich verre van gelukkig.
In
1927 leerde hij de Spaanse zangeres Tania kennen. Ze zouden een relatie
krijgen en zij zou een van de beste vertolkers worden van zijn liedjes.
Discépolo
schreef 26 tango’s, waarvan hij het merendeel ook vertolkte. De meeste,
zoals bv. Alma de bandoneón, Tormenta, Desecanto..., werden grote
successen. Het begon nochtans niet goed. Zijn eerste tango “Que vachache”
was een flop, omdat zijn tekst te pessimistisch was en te cynisch. Maar
zijn andere tango’s werden wel successen.
Discépolo
was een van de weinige tangotekstschrijvers die ook buiten Argentinië als
dichter erkenning kreeg. Eigenaardig genoeg kon hij geen noten lezen noch
schrijven. Wanneer hij plots een melodie in zijn hoofd kreeg, moest hij dus
telkens een vriend zien te vinden om de melodie in noten uit te schrijven.
En soms vond hij niet meteen iemand. Dan zong hij de melodie de hele tijd
luid en duidelijk, langs straat of in café. De mensen mochten ervan denken
wat ze wilden. Het maakte hem niets uit. Als hij de melodie maar kon
onthouden. Zijn laatste tango schreef hij 3 jaar voor zijn dood: Cafetín de
Buenos Aires (cafeetje van BA).
Discépolo
was een grote aanhanger van Juan Domingo Perón. Het leverde hem vele
vrienden, maar ook vele vijanden op. Op
Grote orkesten overleven
Alleen
de grote en populaire orkesten overleven de crisis en de tango wordt steeds
meer commercieel ingezet. De sextetos típicos verdwijnen en ook de muziek
ondergaat begin de dertiger jaren, met het aandraaien van de economie, een
verandering.
Osvaldo
Fresedo en Julio De Caro stellen grotere orkesten samen met daarin
instrumenten die eigenlijk niet in de tango thuishoren: met hout- en
koperblazers, vibrafoon en harp: een soort symfonische tango. Maar
dergelijke experimenten hebben niet veel succes bij het conservatieve
tangopubliek. Latere generaties zouden dit idee weer oprakelen en er verder
op borduren.
Francisco
Canaro onderkent de problemen van de tijd voor de tangomusici en richt zich
naast zijn muziek op andere meer lucratieve bezigheden, zoals bv. het maken
van muzikale komedies met tangomuziek. Van 1934 tot 1950 hield hij zich
vooral bezig met het maken van zijn eigen tangofilms. Tango in Europa uit de mode
Na
de economische crisis van 1929 raakte de tango uit de mode in Europa. Ze
overleefde alleen nog in de standaarddansen. Een uitzondering was Finland,
waar de dans verankerd werd als nationale dans. De tango deed er zijn
intrede in 1913, maar kwam er vooral tot ontwikkeling tijdens de Tweede
Wereldoorlog, toen er veel vraag was naar populaire liederen die het gevoel
beschreven van gescheiden geliefden.
Voor
de liefhebbers volgen hier enkele voorbeelden van heel geliefde tango’s uit
Finland:
·
Lumihiutaleita (Sneeuwvlokken) uit 1936, geschreven door M.
Maja
·
Syysphihlajan alla (Onder de lijsterbesboom) (1942) (tekst:
Arvo Koskimaa en Valter Virmajoki)
·
Satumaa (Sprookjesland) (1955) (componist: Unto
Mononen)
Karakteristiek
voor de Finse tango, is dat er nooit een bandoneon gebruikt wordt en de
meeste liedjes gezongen worden in mineur. Het eigen leven van zang en lied
Ondanks
het succes van Gardel, duurde het nog een hele poos voordat orkestleiders
zangers opnamen in hun orkest. Orkestleiders waren erop gebrand om hun
muziekstijl te verbeteren en elk instrument beter tot zijn recht te laten
komen. Zangers hadden er geen plaats.
Maar
zangers konden wel terecht in het theater. Zolang er nog geen radio was en
er in de bioscopen alleen maar stomme films werden gespeeld, was het
theater erg populair. Pascual Contursi, Celedonio Flores, Enrique Santos
Discépolo, Homero Manzi... waren mannen van het theater en schreven
gedichten voor tangozangers. Ze kwamen er goed tot hun recht, want vele
teksten vertelden een verhaal, vol dramatiek en gevoel, vaak over situaties
die de mensen herkenden en aanspraken. Herontdekking van de milonga
In
het begin jaren 1930 wordt een haast vergeten ritme herontdekt: de milonga.
De langzame landelijke vorm werd in de provincie nog steeds beoefend, maar
de snellere, dansbare milonga urbana die in de grote stad ontstond, werd
door de tangomusici lange tijd verwaarloosd. In 1931 keerde het tij, toen
zangeres Rosita Quiroga de dichter Homero Manzi en de pianist Sebastián
Piana opdracht gaf om een milonga voor haar te schrijven.
Piana
kon het eerst niet geloven, omdat de milonga geassocieerd wordt met muziek
van eenvoudige volkszangers. Hij dacht dat ze zich versprak, want milonga
betekent in de spreektaal ook tango. Maar ze bedoelde toch echt de milonga
als muziek met een snel ritme en het liedje “Milonga sentimental” werd een
grandioos succes.
Het
zette de heren uit de tangowereld ertoe aan om nog meer milongas te
componeren.
Milonga
sentimental (1931) (dichter: Homero Manzi; muziek: Sebastián Piana)
|
||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vorige | |||||||||||||||||||