hoofdpagina
reisfilms
Brugge
salsa
tango
tuinen
gastenboek

Jean-Pierre Van Loocke

stelt voor

Geschiedenis van de Argentijnse tango

 
 
  
 
 

 

VOORWOORD

 
Hoofdstuk 4  Het gouden tijdperk
 

1492-1880:
ONTSTAANSGESCHIEDENIS ARGENTINIË EN URUGUAY

1880-1917:
VANAF DE GEBOORTE VAN DE TANGO TOT AAN DE GUARDIA VIEJA

1917-1935:
TANGO UP AND DOWN

1935-1955:
HET GOUDEN TIJDPERK VAN DE TANGO

1955-1990:
HET DONKERE TIJDPERK

1990 en verder:
NEO-TANGO

TANGO ALS DANS

SLOTBESCHOUWING

BIBLIOGRAFIE

 
 

Gastenboek: graag jouw mening over dit werkstuk!

 

 

2. TANGUEROS HAND IN HAND MET ORKESTEN

Dansbare muziek

De tango had het moeilijk in de eerste helft van de dertiger jaren. Toen D’Arienzo tevoorscheen kwam met zijn heel ritmische muziek was dat als een zegen voor wie graag danste. D’Arienzo speelde versnelde tango met duidelijk hoorbare pauzes tussendoor. Het leek een stap achteruit voor de muziekontwikkeling, maar het gaf de energie injectie die de tango nodig had. De muziek leende zich vooral goed voor het dansen van tango canyengue, een stijl die in die tijd bijna niet meer gedanst werd. Andere grote orkesten, zoals dat van Donato, Lomuto, Canaro, d’Arienzo, Di Sarli... gingen voort op de ingeslagen weg en componeerden vooral muziek waarop je goed kon dansen.

In de jaren 1940 veranderde de manier van dansen weer. Men danste vnl. op Troilo, Pugliese, Calo, Demare, Di Sarli, d’Agostino... Maar begin de jaren 1950 herontdekten de tangueros de muziek van D’Arienzo. Andere orkesten speelden hierop in en voerden het tempo weer op. Men begon de snelle tango te dansen in de clubs van de verschillende wijken en het succes sloeg over op het centrum. Deze tango van de jaren 1950 werd club de tango genoemd (in Europa gebruikte men de term milonguero). De club de tango is een tango met een doorlopend ritme, bijna zonder pauzes, met de piano als verbindingsbrug tussen de violen en bandoneons.


Tango overal

Tegen het eind van de jaren dertig krijgt de arbeidersklasse sommige politieke vrijheden terug en wordt de tango nieuw leven ingeblazen. Tango wordt nu niet alleen in cabarets, nachtclubs, koffiehuizen en in chique tearooms gespeeld en gedanst, maar ook in gezelligheidsclubs, confiterias (caféachtige restaurants waar ’s middag s kan gedanst worden) en in danszalen Tekstvak:  in de stadions van basket- en voetbalclubs. Sergio Pujol beschrijft zo een tangosalon in 1941 in het stadion van Boca Juniors met 15.000 danskoppels.

Vele orkesten spelen ook voor de radio. Iedereen had werk en er waren ongelooflijk vele orkesten, voor een deel dankzij de gulle regering Perón die de tango naar zijn hoogtepunt pushte door niet minder dan 650 orkesten subsidies te geven. De bekendere ensembles gingen op tournee door heel het land. Tango is ook populair buiten Montevideo en Buenos Aires. Pianist en componist Gustavo Beytelmann vertelt dat er in Venado Tuerto, het dorp waar hij opgroeide, op een gegeven 6 orquestas típicas waren voor een bevolking van minder dan 7000.

 

Confiterías

Confiterías zijn caféachtige restaurants. ’s Middag s gingen de mensen er lunchen en daarna of ervoor tango dansen. Daarna trokken ze terug naar hun werk. Soms was er livemuziek, soms niet. Een voorbeeld was het Ateneo in Buenos Aires en La Giralda in Montevideo (waar voor het eerst de cumparsita werd gespeeld).

 

Gewoon thuis of op straat

Tango werd overal gedanst, ook op straat en thuis, op de muziek van de radio. Mensen leerden elkaar passen aan, van broer tot zus, van dochter tot vader...

's Middags, 's avonds, 's nachts

Vele mensen gingen tot 4 keer per week dansen, soms ook ’s middag s tijdens de luchpauze, maar vooral ’s nachts. De meeste milonga’s bleven open tot in de vroege uurtjes, vaak tot het ochtendgloren. Ook tijdens de week gingen de mensen die overdag moesten werken soms laat uit. De siësta hielp hen daarbij. Velen maakten van de 3 uur siësta handig gebruik om enkele uren slaap in te halen.

Strenge etiquette

Ondanks het feit dat tango zo massaal en zo veel gedanst werd, gold er toch een etiquette en waren de regels voor de kledij erg streng. De mannen droegen stropdassen en colbertjasjes. De vrouwen kleedden zich heel mooi, sexy en elegant, in jurken naar Franse of Italiaanse mode, maar niet met een split. Die herinnerde te veel aan de tijd van de pooiers en de hoeren, en daarmee wilden de dansers zich in geen geval identificeren. Het deed er niet toe of het middag of avond was, de mensen waren altijd goed gekleed, ook al waren ze arm. Geen gymies dus zoals tegenwoordig, geen T-shirt, maar maatschoenen en een pak.

Ook in de gezelligheidsclubs waren de omgangsnormen streng. Getrouwde vrouwen worden vergezeld door hun echtgenoten, jonge vrouwen begeleid door ouders, zusters of broers, en meerderjarige vrouwen kwamen met grote groepen vrienden en vriendinnen, zodat ze altijd op de een of andere manier gechaPerónneerd werden. Mannen en vrouwen waren goed gekleed en dansten op een zedige manier. De danseressen hefden hun benen niet hoog op, bogen ook niet diep naar achter en er werden geen rokken met diepe splitten gedragen.

Lessen voor mannen

Het aanleren van de tango was een zaak voor mannen. Jongens volgden van in hun tienerjaren les in dansscholen, zoals Rosas de abril, Nelson, Federal, Papelera, meestal gedurende een 3-tal jaar. Het aanleren begon met observeren. Eerst moesten ze kijken naar goeie dansers. Dan toonde een oudere man hen hoe ze moesten volgen (zoals de vrouw) en uiteindelijk mochten ze zelf leren leiden. De jongens bleven zo jaren les volgen en andere helpen opleiden.

Vrouwen moesten thuis leren dansen. Vaak waren het vaders, broers, ooms, soms ook moeders, zusters, tantes die het aanleerden. In dat geval moesten ze zowel kunnen leiden als volgen. Maar er was niet zo’n grote druk om perfect te kunnen dansen zoals bij de mannen.

Nieuwe danspassen op de maat 2/4

In de 40er jaren werden in de dansscholen voortdurend nieuwe figuren uitgevonden. De media lunas, corridas, vueltas en ochos hadden afgedaan en moesten plaats ruimen voor voleos, giros en piques. Een van de dansers uit die tijd Petróleo beschrijft de dansers van toen:

1.      Turquito Curi kon het beste stappen

2.      Rafael was de prins van de raspada

3.      Cacho Lavandina kon giros maken als geen ander

4.      La Biblia kon de figuren onthouden als geen ander

5.      Scalice: danste heel elegant

6.      Piazza legde acrobatische figuren in zijn dansen

7.      Firpito maakte heel mooie versieringen met zijn voeten.

 

Carlos Alberto Estévez (El Petróleo) (1912-1995)

Het was Carlos Alberto Estévez die op het idee kwam om de dansfiguren te vernieuwen. Hij stelde vast dat de muziek bij het ingaan van de jaren 1940 veranderd was van een dans in twee tijden naar een dans in vier tijden, met een vloeiender ritme als gevolg.

Carlos Alberto Estévez werd geboren in Almagro en begon tango te dansen in de jaren 1920. Zijn bijnaam “Petróleo” verwees niet naar zijn als olie gesmeerde manier van dansen, maar naar de veelheid alcohol (rode wijn) die hij tot zich nam in zijn jonge jaren.

In de jaren 1930 danste men heel gemarkeerd op het ritme van 2/4, wat maar een beperkte mogelijkheid aan figuren toeliet, zoals de corte, quebrada, quiebro, alfajor, bicicleta, rueca, tijerra, sentida, asentada en corrida del bolsero. De manier van neerzetten van de voeten was niet belangrijk en men danste een beetje zij aan zij. Maar toen De Caro kwam met zijn muziek in 4 tijden, vond hij dat de tijd aangebroken was voor veranderingen.

Samen met zijn vriend Salvador Sciana (El Negro Lavandina) begon hij in de Nelson Club in de straat Bernaldez nr. 1850 de oude figuren aan te passen en te verfijnen en meer te dansen op de nieuwe maat in de muziek. Passen werden met meer finesse gezet en de versmachtende omhelzing van in de canyengue verdween. El Petróleo hield het bij rustige passen en liet zich niet verleiden tot acrobatische figuren, die door tijdsgenoten werden uitgevonden. Een van de figuren die hij uitvond was de enrosque. Hij had een enorm goed oor voor het ritme in de muziek en kon ook heel snel dansen, met heel kleine pasjes.In een filmpje dat van hem bewaard is, is te zien dat hij stappen zette met een sleepbeweging die later Michael Jackson zo beroemd maakte.

Verschillende dansstijlen

In die tijd hing het van de buurt af in wat voor stijl je tango danste. Er waren 50 wijken in Buenos Aires die allemaal een eigen tangostijl hadden. In de grote danshallen kwamen mensen uit alle wijken samen en kon je een mengeling van stijlen zien.

Mensen uit het stadscentrum dansten meestal op een eenvoudigere en elegantere manier dan mensen nuit de buitenwijken. In de buitenwijken waren de gedragsregels losser en golden niet zo veel regels.

  



 
       
       
       
vorige