|
|||||||||||||||||||||||||
|
Hoofdstuk 2 Vanaf de geboorte van de tango tot aan de Guardia Vieja |
|||||||||||||||||||||||||||||||
|
10. DE EERSTE TANGOLIEDJES
Anoniem
Over
de allereerste componisten van tangoliedjes is weinig bekend. De eerste
tango’s werden aanvankelijk geïmproviseerd en mondeling doorgegeven. Van
nogal wat werken weet men niet eens wie ze geschreven heeft:
·
Tango de
·
Detrás de una liebre iba (1880)
·
Ar salí los nazarenos (1880)
·
Andáte a la recoleta (1880)
·
Señor comisario (1880)
·
Milonga de Tancredi (anónimo, 1882)
·
El Queco (1885)
·
El Piringundín (1885)
·
Pejerrey con papas (anónimo, 1886)
·
Tango de las sirvientas (1887)
·
El Lecherito (1888)
·
El Rejicilo (1888)
·
Qué polvo con tanto viento (1890)
·
Una negra y un negrito (1891)
·
No me tires con la tapa de la olla
(1892)
Meestal instrumentaal en heel dansbaar
Vele
liedjes kregen wel een titel, soms verwijzend naar iets erotisch, maar het
heeft geen zin om te zoeken naar teksten, want in de eerste jaren van de
tango was de muziek bijna steeds louter instrumentaal en alleen maar
bedoeld om op te dansen. Er was een voortdurende wisselwerking tussen de
musici en de dansers. Musici inspireerden dansers, maar ook dansers de
musici.
Thema’s
Het dagelijkse leven, soms ietwat
gekleurd
In
de beginperiode (tot 1920) zijn de tangoteksten eenvoudige, vrolijke
teksten die meestal waarnemingen zijn van dingen uit het dagelijkse leven
die zich in Buenos Aires en Montevideo afspelen. Historicus Julio Mafud
heeft het over de tango als kroniekschrijver van zijn tijd.
Openbaar
vervoer
·
La carreta (Octavio Barbero): over de paardentram
·
El eléctrico (Vicente Greco) en El eléctrico (Carlos
Mals): beiden over de elektrische tram
·
El subterráneo (Joaquín Cortes López): ter gelegenheid van de
opening van de ondergrondse aan de Plaza de Mayo in november 1913
·
Prohibido fumar (Vidal Cibrián): over het verbod om te roken
in de trams
·
Peligro (David Fiore): over de eerste auto’s in Buenos Aires
Tijdgenoten
·
"María Barrientos" (Ernesto Zambonini): over deze
Spaanse zangeres ter gelegenheid van haar optreden in Buenos Aires .
·
El Columbia (Orfeo Giudice): gewijd aan Don José Tagini, de
eigenaar van het legendarische platenmerk "Columbia Record".
·
Alfonsito (Osmán Pérez Freire): ter gelegenheid van het bezoek
van de Spaanse koning Alfonso XIII aan Buenos Aires
·
El negro Raúl (Angel Bassi): over een populaire zwarte die een
zwerversbestaan leidde, en door kinderen vaak nagebootst werd in
spelletjes.
·
Chikoff (Manuel Jovés): Juan de Chikoff, dansleraar in het
Plaza Hotel.
·
·
El Pollo Ricardo
(Luis Fernández): danser Ricardo Scandroglio (El Pollo Ricardo).
Kinderspelletjes
·
Ta te tí (José María Rizzutti)
·
Cara o cruz (Domingo
Fortunato)
·
Gallo ciego (Agustín
Bardi)
·
La pandorga (Guido Vanzina Pacheco)
·
El barrilete (Guido
Vanzina Pacheco)
·
La primera sin tocar (eerste tango van Anselmo Aieta)
·
Chirulote (Julián Robiedo): een ijzeren ringel die men deed
draaien met een stok Straatventers
·
Todo a veinte (José Felipetti): over straatventers, meestal
van Turkse nationaliteit, die goedkope spulletjes verkocht
·
Cosa linda barata en Bar Exposición (Luis Teisseire): idem
·
El Gringo (René Liaz): over de fruitventers die meestal van
Italiaanse afkomst waren
·
El Tano Nicola (Luciano Bonell): een eerbetoon aan de
Italianen die met hun handorgeltjes door de straten van Buenos Aires
trokken en op die manier als de eersten tango’s lieten horen in de huizen
·
"El bollitero" (Próspero Cimaglia): over de mensen
die de paardenmest opruimden op straat
·
Ajo y cebolla (Rafael Cattalano) en El cebollero (Angel
Villoldo): over de verkoper van uien
·
El Farolero (Arnaldo Barsanti): over de man die ’s avonds op
straat de gaslantaarns aanstak.
·
El Manisero (José A. Grosi): over een man die verwarmte mani
verkocht dat in een hoorntje werd gelegd, een beroep dat heel populair was
tot in de jaren veertig
·
El Escobero, (Ambrosio Radrizzani): over de bezemverkoper
·
Canillita (Osmán Pérez Freire): over de krantenverkoper
·
"Canillita", de Julio
César Sanders, Daniel López Barreto y César Felipe Vedani: de la película
homónima.
·
Resaca (Juan Faillace): over de verkoper van zwarte aarde
waarmee je planten kon bemesten
Hotels
·
Tigre Hotel (Rosendo Mendizábal): over een beroemd hotel in de
wijk Tigre
·
El Nacional (Francisco Cafiero): over het beroemde café El
Nacional
·
Gran Hotel Victoria (Feliciano Latasa): over het beroemde Gran
Hotel Victoria
Kranten
en tijdschriften
·
Fray Mocho (Ángel Bassi): over een populair tijdschrift uit de
jaren 1910-1920.
·
·
P.B.T. (Pedro Aicardi): populair tijdschrift van in het begin
van de 20ste eeuw
Commerciële
koopwaar
·
Kalisay (Ángel Villoldo), Pineral (Angel Villoldo) en
Hesperidina (Juan Nirvassed): over traditionele drankje
·
Muy del Bubú (Juan Spreafico): over een soort taartje dat
verkocht werd in het Casa Bagley.
·
Convidá con chocolate (Guido Vanzina Pacheco): over de firma
Saint Hnos. die chocolade van het merk Aguila maakten
·
Radiolina (R. Ginerca Ferrer): over het gelijknamig
brandstofmerk dat diende om lampen aan te steken
·
Sin Marca (Esteban González): over sigaren van het merk “Sin
Marca”
·
Echale Bufach al catre (José María Tagle): over de insectide
Bufach.
·
Hoy llegó el dulce de leche (Juan Nirvassed): over het maken
van melkproducten van het merk "
·
Libre del Trust (Luis Buttaro): over Piccardo y Cía, een
bedrijf dat sigaren maakte van het merk 43
·
Omega (Emilio De Caro): bekend vinagre del mismo nombre.
·
La Negra
(Enrique Delfino): bekende frigo die
zo heette
·
Echale Piloil a la pelada (Rafael Russo):
over Piloil, een product waarmee je evitar la calvicie.
Winkels en bedrijven
·
Los carruajes de Mirás (P. A. Garbagnoli): over het huis
Mirás, waar karren werden verhuurd
·
A la ciudad de Londres (Juan Nirvassed): over een traditionele
winkel in Buenos Aires van in het begin van de 20ste eeuw
·
A la ciudad de Londres (Ángel
Villoldo): idem.
·
Comprá en lo de Gath & Chaves (Luis Chiappe Ducca): over
een bekende winkel in Buenos Aires
·
No se puede con Muñoz (Arnaldo Barsanti): over de sastrería
porteña Casa Muñoz.
Plaatsen
waar tango gedanst wordt
·
Palace de Glace (Juan Carlos Bazán)
dedicado al famoso palacio de igual nombre
·
La fú (Juan Maglio): Vasca (Juan
Carlos Bazán): bekende peringuindin van María Rangolla
·
Ca-ra-ca-dansacademie geleid door de Bask Casimiro Aín.
·
Rodríguez Peña (Vicente Greco):
tangosalon
Spreuken
of populaire uitspraken
·
Aquí está el Queco (Juan Carlos
Basavilbaso)
·
Está cabrera mi prienda (Próspero
Cimaglia)
·
Agarrame en esta vuelta (Joaquín
Cortés López)
·
Que florcita pa' mi ojal (Mauricio
Mignot)
·
Que chinche pa' mi colchón
(Justiniano Caminos)
·
Papita pa'l loro (Ángel Villoldo)
·
Nene no te resfriés (Esther I.
Seoane)
·
Afilame que me gusta (A. Peloso)
·
Que Pimpollo (Rafael Fracassi)
·
Haceme venir la risa (Mauricio
Mignot)
·
Agarrate nena que hay marejada (Ernesto Sola)
·
Dale perejil al loro (Ernesto Manfredi)
Gespekt met eigen mening
Maar
de schrijvers zijn niet steeds 100 % objectief en kunnen soms niet nalaten hun
mening te geven. Zo beschrijft Villoldo in La bicicleta (1910) een
fietstochtje door de stad. Daarbij is hij verbaasd dat meisjes fietsen
zonder zadel en twijfelt hij of ze al dan niet een broek zouden moeten
dragen. Hij bespot de modieuze dameshoeden en elektrische uitvindingen en
concludeert dat de wereld gek is geworden. La bicicleta
(1910) (Villoldo)
Eerder vrolijk dan nostalgisch
Tot
aan het begin van de 20ste eeuw zijn de teksten vermakelijk. Het thema
nostalgie komt nauwelijks voor in de teksten van de oude tango’s. Andáte
a
Señor
comisario (1880) (anoniem)
El choclo
(de maïskolf) (1905) (Villoldo)
Een
uitzondering is “El choclo”, waarin Villoldo op een vrolijke melodie
weemoedig zingt over het verleden.
Lunfardotermen:
Vele
teksten zijn geschreven in de ik-vorm. Daarbij heeft de schrijver het over
zichzelf, over hoe stoer, moedig en fantastastisch hij wel is. De
mannelijkheidswaan en grootsprakerij zijn eigenschappen die toegeschreven
werden aan de compadres en compadritos die op die manier trachtten indruk
te maken op hun omgeving.
Het
thema was Villoldo zeker niet vreemd:
El porteñito (1903) (Antonio
Villoldo)
El
porteñito gaat over een lefgozer die opschept met zijn moed en vechtlust, zijn
vaardigheden in het dansen, meisjes versieren en iedereen geld afhandig
maken.
Maatschappijkritiek
Hoewel
er genoeg aanleiding voor was, werd in tangoliedjes maar zelden opgeroepen
tot openlijk sociaal protest. Wel wijdde de tango zich aan de erbarmelijke
levensomstandigheden.
Maatschappijkritiek
is er alleen in de vorm van eenvoudige, vaak zeer treffende en precieze
beschrijvingen van het milieu. In Matufias (1902) geeft Villoldo zijn
mening over wat de 19de eeuw opleverde. Volgens hem is de vooruitgang “una
vida artificial”, het moderne leven “una calamidad” en beheersen gluiperds
de samenleving. Guerra
a la burguesía (1901) (anoniem)
Deze
tango is iets bijzonder: een anarchotango Het is niet geweten wie de tekst
schreef. Misschien mocht dat ook niet, want de auteur ervan was niet mals
voor de bestuurders.
Geen dichterlijke meesterwerken
De
meeste tango’s van de oude garde waren geen poëtische hoogvliegers.
Daarvoor was het nog wachten tot na de Eerste Wereldoorlog toen de liedjes
bijna schlagers en heel poëtisch werden. De tango was in die tijd vooral
dansmuziek. De teksten, voor zover ze al bestonden, waren slechts bijzaak,
spontaan en in een dronken bui gemaakt. Maar dat neemt niet weg dat er toch
al aardig wat tango’s waren die qua muziek kwaliteit hadden.
Schunnige teksten en
prostitutiemilieu
Nogal
wat liedjes refereren naar het prostitutiemilieu waar de tango werd gedanst
en gespeeld. Enkele voorbeelden van titels die naar geslachtsorganen of de
coïtus verwijzen zijn:
·
La clavada
·
Sacámele el molde
·
Con qué trompiez que no dentra
·
Concha sucia
·
Qué polvo con tanto viento !
·
La concha de la lora
·
Bartolo tenía una flauta: over een masturberende jongen
·
Da me la lata: een pooier eist zijn aandeel op bij een hoer
·
Tocámela que me gusta: Raak hem maar aan, want ik heb dat
graag.
Daarom
duurde het lang voordat de hogere sociale klassen in Argentinië ze
aanvaardde.
Dame la lata
(1888) (Juan Pérez)
“Dame
la lata” wordt beschouwd als de eerste tango met tekst. Het lied wordt
toegeschreven aan Juan Pérez, een klarinetspeler.
Het
gaat hier om een scène uit het prostitutiemilieu. Mannen die naar een
bordeel gaan, moeten eerst betalen bij de bazin en krijgen dan in ruil
daarvoor een penning. Die dienen ze af te geven aan de prostituée die op
maandag de verzamelde penningen kan inruilen voor geld. Normaal gezien
kregen ze dan ongeveer 50 % van wat de klant betaald had. Op die manier was
het makkelijk om bij te houden hoeveel klanten de prostituees hadden
bediend.
Geleidelijk aan fatsoenlijkere
teksten
Tot
1900 geraakten de tango’s niet verder dan de stadsrand. Na 1900 veranderde
dat en kwamen er “nettere” teksten. Villoldo verbeterde zijn
maatschappelijke positie en schreef sociaal aanvaardbare teksten zoals
Melancholisch
Door
de invoering van de bandoneon, verlangzaamt het ritme en wordt de muziek
klageriger. Ook de toon van de teksten verandert. Er worden nu ook
melancholische teksten gemaakt die gaan over kapotgegane liefdes,
onbeantwoorde liefde, het gemis van een moeder, het gemis van de barrios,
de liefde voor tango (vooral dat!)
|
||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vorige | |||||||||||||||||||||||||||||||