|
|||||||||||||||||||||||||
|
Hoofdstuk 2 Vanaf de geboorte van de tango tot aan de Guardia Vieja |
|||||||||||||||
|
12. TANGO OOK IN URUGUAY
Ook
Montevideo was door de tangokoorts gegrepen. Prudencio Aragón, een
Argentijnse pianist ging in 1907 naar Montevideo om er les
geven aan jonge muzikanten die de tango een warm hart toedroegen.
Er
was een levendige uitwisseling tussen de musici uit Montevideo en Buenos
Aires. Veel Uruguayaanse muzikanten verhuisden naar Buenos Aires en zorgden
daar voor de verdere ontwikkeling van de tango. Een van hen was Francisco
Canaro die met zijn familie rond de eeuwwisseling naar Buenos
Aires was getrokken in een goeie 40 jaar tijd duizenden platen liet
opnemen, een record in de geschiedenis van de muziek.
La cumparsita
Een
andere was pianist Roberto Firpo, die in
Protestmars
De
tekst werd in 1916 geschreven door Gerardo Mattos Rodriguez, een 19-jarige
student architectuur aan de universiteit van Montevideo. Gerardo speelde
piano als hobby en was de zoon van de baas van de cabaretbar Moulin Rouge.
Het stuk was bedoeld voor een karnavalstoet van de studentenclub waartoe
hij behoorde. De titel is afgeleid van een woord uit het funfardo:
comparsa, wat optocht van studenten betekent. Volgens sommige bronnen zou
Gerardo op deze titel gekomen zijn, nadat hij getuige was geweest van hoe
studenten uit hun huurhuis werden gezet en met de tafels en stoelen een
protestmars (comparsa) hadden gehouden. Elders wordt gezegd dat het
geschreven was voor de studentenvereniging waartoe hij behoorde die de
Comparsa van Montevideo heette.
Gerardo
kwam op het idee dat je er misschien een tango van kunt maken en toonde de
partituur aan pianist Roberto Firpo. Die zag er wel iets, maar voegde er
toch er nog een 3de strofe aan toe op basis van een instrumentale tango die
hij zelf geschreven had (La guacha Manuel). Op
Romantische
versie
In
1924 rakelden Enrique Maroni en Pascual Contursi de partituur weer op. Ze
zochten naar een lied voor een theaterstuk en veranderden de zwaarmoedige
tekst in een romantische versie: Si supieras que aun dentro de mi alma. Het
lied werd zeer goed onthaald, zo goed dat Carlos Gardel het meteen op plaat
zette. Ook Francisco Canaro nam het op in zijn repertoire en trok ermee
naar Parijs, waar het een enorm succes werd en al snel bekendheid kreeg in
heel de wereld.
Maroni
en Contursi dachten er niet aan toestemming om aan Gerardo Mattos toelating
te vragen om de tekst te mogen omvormen, en dat brak hen zuur op. Want Mattos
bracht de zaak voor de rechter en werd in het gelijk gesteld, omdat hij
minderjarig was toen hij de partituur verkocht en het contract daardoor
niet rechtsgeldig was. Gerardo Mattos ging jaren later (in 1942) nog een
stap verder om alle platen van La cumparsita in de gezongen versie van
Carlos Gardel uit omloop te laten nemen. Dit lokte ook Maroni en de weduwe
van Contursi uit hun tent en ook zij deden nu een gooi naar de inkomsten
van de auteursrechten. Pas in 1948, na de dood van Mattos werd de zaak
beslecht dankzij de bemiddeling van de grote tango orkestleider Francisco
Canaro, die toen voorzitter was van de SADAIC (Argentijnse vereniging voor
auteursrechten). Het verdict luidde: de erfgenamen van Mattos krijgen 80 %
van de rechten; Maroni en de weduwe van Contursi krijgen 20 %; Jose
Razzonno krijgt een schadevergoeding voor het uit omloop nemen van de plaat
gezongen door Carlos Gardel. Gekibbel
tussen Argentinië en Uruguay
Ook Argentinië en Uruguay vochten om het lied. In 1992 wees Uruguay
op wereldtentoonstelling in Sevilla erop dat het lied Uruguayaans is.
Argentinië protesteerde, omdat het La cumparsita als iets van Argentijns
beschouwt, doordat 2 Argentijnse dichters (Maroni en Contursi) er de tekst
op schreven die veruit het meest gezongen wordt. Uruguay hield voet bij
stuk en riep in 1998
Tango met potentieel
Hoewel Astor Piazzolla de cumparsita minachtend kwalificeerde als de slechtste tango aller tijden, gaf hij uiteindelijk toe dat het stuk wel potentieel heeft om bijzonder te worden. Als je het verrijkt met een basnoot en er dan de melodie overgiet, dan kan je een contrapunt tot stand brengen die de conventionele melodie optilt. Het is alsof je iemand die lelijk is mooi aankleedt. Niettemin werden er ontelbaar veel composities op het nummer gemaakt, in alle mogelijke stijlen en talen: in pure Argentijnse tango, in ballroom versie, in wals versie (Tango Group, op Amor por el tango, 2002), jazzy (met saxofoon bij Tango Siempre), met mondharmonica bij Hugo Diaz en Luis Saltos, in het Engels door Chris Hopkins, in het Fins door Arja Sijonmaa, in moderne uitvoering door Tango x 2 (op Perfumes de Tango), Gotan Project... en zelfs in mambo versie. Zelfs Piazzolla maakte er 4 composities van. In 1947 werd er ook een film van gemaakt over het liedje en het leven van Gerardo Mattos, met toptangozanger Hugo del Carril in de rol van Gerardo. Ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan van het lied, werd het in 2008 een heel jaar lang in 365 versies gespeeld in een hoek bij het Palacio Salvo op de Plaza de Independencia.
|
||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vorige | |||||||||||||||