hoofdpagina
reisfilms
Brugge
salsa
tango
tuinen
gastenboek

Jean-Pierre Van Loocke

stelt voor

Geschiedenis van de Argentijnse tango

 
 
  
 
 

 

VOORWOORD

 
Hoofdstuk 2   Vanaf de geboorte van de tango tot aan de Guardia Vieja
 

1492-1880:
ONTSTAANSGESCHIEDENIS ARGENTINIË EN URUGUAY

1880-1917:
VANAF DE GEBOORTE VAN DE TANGO TOT AAN DE GUARDIA VIEJA

1917-1935:
TANGO UP AND DOWN

1935-1955:
HET GOUDEN TIJDPERK VAN DE TANGO

1955-1990:
HET DONKERE TIJDPERK

1990 en verder:
NEO-TANGO

TANGO ALS DANS

SLOTBESCHOUWING

BIBLIOGRAFIE

 
 

Gastenboek: graag jouw mening over dit werkstuk!

 


12. TANGO OOK IN URUGUAY

 

Ook Montevideo was door de tangokoorts gegrepen. Prudencio Aragón, een Argentijnse pianist ging in 1907 naar Montevideo om er les geven aan jonge muzikanten die de tango een warm hart toedroegen.

Er was een levendige uitwisseling tussen de musici uit Montevideo en Buenos Aires. Veel Uruguayaanse muzikanten verhuisden naar Buenos Aires en zorgden daar voor de verdere ontwikkeling van de tango. Een van hen was Francisco Canaro die met zijn familie rond de eeuwwisseling naar Buenos Aires was getrokken in een goeie 40 jaar tijd duizenden platen liet opnemen, een record in de geschiedenis van de muziek.

 

Tekstvak:  La cumparsita

Een andere was pianist Roberto Firpo, die in 1917 in Montevideo La cumparsita arrangeerde. Van geen andere tango bestaan er zoveel bewerkingen en geen andere tango is zo fel bediscussieerd als La cumparsita. Bovendien is het wellicht het meest populaire tangolied dat er bestaat. Deejays spelen het nagenoeg altijd als laatste liedje op tangosalons. Sommige gaan nog een stap verder en spelen op het einde van de avond meerdere versies ervan, of spelen het niet alleen om de avond af te sluiten, maar ook als eerste, om het tangosalon te beginnen.

Protestmars

De tekst werd in 1916 geschreven door Gerardo Mattos Rodriguez, een 19-jarige student architectuur aan de universiteit van Montevideo. Gerardo speelde piano als hobby en was de zoon van de baas van de cabaretbar Moulin Rouge. Het stuk was bedoeld voor een karnavalstoet van de studentenclub waartoe hij behoorde. De titel is afgeleid van een woord uit het funfardo: comparsa, wat optocht van studenten betekent. Volgens sommige bronnen zou Gerardo op deze titel gekomen zijn, nadat hij getuige was geweest van hoe studenten uit hun huurhuis werden gezet en met de tafels en stoelen een protestmars (comparsa) hadden gehouden. Elders wordt gezegd dat het geschreven was voor de studentenvereniging waartoe hij behoorde die de Comparsa van Montevideo heette.

Gerardo kwam op het idee dat je er misschien een tango van kunt maken en toonde de partituur aan pianist Roberto Firpo. Die zag er wel iets, maar voegde er toch er nog een 3de strofe aan toe op basis van een instrumentale tango die hij zelf geschreven had (La guacha Manuel). Op 19 april 19 17 speelde Firpo het stuk voor het eerst in café La Giralda in Montevideo. Kort daarna verkocht Gerardo Mattos het werk voor 20 pesos aan uitgeverij Breyer Hermanos, maar het werd geen succes (er werden wel 2 of 3 versies van gemaakt op plaat) en geraakte in de vergetelheid. La cumparsita was niet de enige tango die Gerardo schreef. Hij schreef er 73.
 

Romantische versie

In 1924 rakelden Enrique Maroni en Pascual Contursi de partituur weer op. Ze zochten naar een lied voor een theaterstuk en veranderden de zwaarmoedige tekst in een romantische versie: Si supieras que aun dentro de mi alma. Het lied werd zeer goed onthaald, zo goed dat Carlos Gardel het meteen op plaat zette. Ook Francisco Canaro nam het op in zijn repertoire en trok ermee naar Parijs, waar het een enorm succes werd en al snel bekendheid kreeg in heel de wereld. 

Maroni en Contursi dachten er niet aan toestemming om aan Gerardo Mattos toelating te vragen om de tekst te mogen omvormen, en dat brak hen zuur op. Want Mattos bracht de zaak voor de rechter en werd in het gelijk gesteld, omdat hij minderjarig was toen hij de partituur verkocht en het contract daardoor niet rechtsgeldig was. Gerardo Mattos ging jaren later (in 1942) nog een stap verder om alle platen van La cumparsita in de gezongen versie van Carlos Gardel uit omloop te laten nemen. Dit lokte ook Maroni en de weduwe van Contursi uit hun tent en ook zij deden nu een gooi naar de inkomsten van de auteursrechten. Pas in 1948, na de dood van Mattos werd de zaak beslecht dankzij de bemiddeling van de grote tango orkestleider Francisco Canaro, die toen voorzitter was van de SADAIC (Argentijnse vereniging voor auteursrechten). Het verdict luidde: de erfgenamen van Mattos krijgen 80 % van de rechten; Maroni en de weduwe van Contursi krijgen 20 %; Jose Razzonno krijgt een schadevergoeding voor het uit omloop nemen van de plaat gezongen door Carlos Gardel.

Gekibbel tussen Argentinië en Uruguay

Ook Argentinië en Uruguay vochten om het lied. In 1992 wees Uruguay op wereldtentoonstelling in Sevilla erop dat het lied Uruguayaans is. Argentinië protesteerde, omdat het La cumparsita als iets van Argentijns beschouwt, doordat 2 Argentijnse dichters (Maroni en Contursi) er de tekst op schreven die veruit het meest gezongen wordt. Uruguay hield voet bij stuk en riep in 1998 La Cumparsita uit tot officieel volkslied, tot grote woede en ergernis van Argentinië. In 2000 namen de Argentijnen revanche door de Argentijnse atleten op de Olympische Spelen in Sydney te laten paraderen op de tonen van La Cumparsita. In het gebakkelei dat volgde wees Uruguay erop dat de tango niet alleen Argentijns is, maar ook Uruguayaanse roots heeft.
 

Tango met potentieel

Hoewel Astor Piazzolla de cumparsita minachtend kwalificeerde als de slechtste tango aller tijden, gaf hij uiteindelijk toe dat het stuk wel potentieel heeft om bijzonder te worden. Als je het verrijkt met een basnoot en er dan de melodie overgiet, dan kan je een contrapunt tot stand brengen die de conventionele melodie optilt. Het is alsof je iemand die lelijk is mooi aankleedt. Niettemin werden er ontelbaar veel composities op het nummer gemaakt, in alle mogelijke stijlen en talen: in pure Argentijnse tango, in ballroom versie, in wals versie (Tango Group, op Amor por el tango, 2002), jazzy (met saxofoon bij Tango Siempre), met mondharmonica bij Hugo Diaz en Luis Saltos, in het Engels door Chris Hopkins, in het Fins door Arja Sijonmaa, in moderne uitvoering door Tango x 2 (op Perfumes de Tango), Gotan Project... en zelfs in mambo versie. Zelfs Piazzolla maakte er 4 composities van. In 1947 werd er ook een film van gemaakt over het liedje en het leven van Gerardo Mattos, met toptangozanger Hugo del Carril in de rol van Gerardo. Ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan van het lied, werd het in 2008 een heel jaar lang in 365 versies gespeeld in een hoek bij het Palacio Salvo op de Plaza de Independencia.

 

 

 
       
       
       
vorige