|
|||||||||||||||||||||||||
|
Hoofdstuk 2 Vanaf de geboorte van de tango tot aan de Guardia Vieja |
|||||||||||||||||||
|
14. HET LUNFARDO: DE TAAL VAN DE ARRABAL
In
heel wat tango’s zaten lunfardowoorden. Het lunfardo was een soort
koeterwaals waarin de mensen in de volkswijken zich met elkaar
onderhielden. Het ontstond in de periode van de immigratie, toen de
bevolking in Buenos Aires in korte tijd vertienvoudigde en de stad een mengelmoes
werd van volkeren, elk met hun eigen taal of dialectt. Zelfs de creolen van
op het platteland hadden hun eigen taal. Die vermengde zich met de Europese
spreektalen tot een soort jargon, dat het Lunfardo werd genoemd. Oorspronkelijk een boeventaal
De
term Lunfardo is afgeleid van lunfas, wat gangsters en inbrekers betekent.
De hogere klassen noemden het Lunfardo de taal van de boeven en het zou
best kunnen dat het in criminele kringen is ontstaan. In de gevangenis en
onder criminelen werd het gebruikt als een soort geheimtaal om te voorkomen
dat de cipiers en de politie zouden begrijpen wat gezegd werd.
Hoogstwaarschijnlijk
ontstond het inderdaad als een boeventaal. Net zoals rechters, dokters,
chemisten... een eigen vakjargon hebben, hadden ook criminelen dat nodig,
om dingen te kunnen zeggen die niet voor vreemde oren waren. En inderdaad,
in het Lunfardo steken nogal wat woorden bedoeld om een buitenstaander om
de tuin te leiden. Zo zitten er in het Lunfardo bestaande woorden die een
andere betekenis kregen (zoals bv. “bobo”, wat een horloge betekent en zo
genoemd werd, omdat het zo gemakkelijk was om er een te stelen), woorden
die uitgevonden werden (zoals bijvoorbeeld “bufoso”, dat revolver betekent,
omwille van het geluid dat het maakt wanneer het afgevuurd wordt) en vesres
of woorden die lettergreepgewijs omgekeerd werden. Vesre komt immers van
revés, wat omgekeerd betekent in het Spaans. Zo ontstonden woorden als
jermu (van mujer: vrouw), gotan (van tango), troesma (van maestro). Het
allereerste Lunfardo woordenboekje zou geschreven zijn door een
politiecommissaris omstreeks 1880. Het was niet erg lijvig. Er stonden
slechts 27 uitdrukkingen in.
Taal van gewone mensen
Al
snel evolueerde het Lunfardo tot de spreektaal in de volksbuurten. De
bewering dat het een taal zou zijn van delinquenten wordt weerlegd door het
feit dat er in de volkstaal van Argentinië en Uruguay tussen 15.000 en
20.000 woorden zijn opgenomen die van andere talen komen. Het spreekt voor
zich dat al die woorden onmogelijk uitvindingen zijn geweest van
misdadigers. Ze zouden wel hun bezigheid gehad hebben! In het Lunfardo
zitten woorden uit Europese talen, maar ook uit de indianentalen quechua,
guaraní en mapuche. Die wegen echter niet op tegen de vele Italiaanse
woorden, vaak uit het dialect. Dat is logisch, gezien het feit dat de
meeste immigranten uit Italië kwamen. Al naargelang de spreker klonk het
Lunfardo nu eens als een Italiaans dialect, dan weer als een Spaans
gekleurd taaltje. Een voorbeeld van een Italiaans lunfardowoorden is
parola, wat woord betekent. Veel voorkomende personen of zaken kregen tal
van benamingen. Zo bestaan er in het Lunfardo 18 woorden om een vrouw aan
te duiden en 16 waarmee geld bedoeld wordt.
In
het gesproken dialect van de arrabal was het Lunfardo niet hetzelfde als in
de geschreven taal van de tango en de volksliteratuur. Aanvankelijk kwam
het nauwelijks voor in de tangoteksten. Pascual Contursi bracht daarin
verandering. In zijn teksten met op kop “Noche triste” uit 1917 stak hij
nogal wat Lunfardo woorden. Later vergrootten de tangodichters het
repertoire met eigen uitvindsels. Vooral de auteurs van populaire tango’s
en volkstheaterstukken hadden hier een handje in. Jorge Borges noemde het
een literaire grap van de tangodichters.
Censuur
Het
gebruik van het lunfardo werd in de jaren 1920 en 1930 zo overheersend in
de tangoliedjes dat de militaire regering na het grijpen van de macht in
1943 meteen aan de slag ging om het gebruik van het Lunfardo in tangoteksten
te verbieden, dit om de zuiverheid van het Spaans te bewaren. De censuur
bleef in voege tot in 1949. Het was een poging van de hogere klassen om de
tango in diskrediet te brengen, maar het was te laat. Het lunfardo was er.
Woordenlijst
Een
woordenlijst van lunfardotermen met de Spaanse vertaling erbij is o.a. te
vinden op: Milonga lunfarda
(1960) (tekst: Mario Cecere, muziek: Edmundo Rivero)
A la luz del candil (1922) (tekst: Julio Navarrine, muziek: Carlos V.G.
Flores)
(*)
De Alberto Arenas die hier vernoemd wordt, heeft niets te maken met de
zanger in het orkest van Francisco Canaro die ook zo heette.
Open en gesloten lunfardo
Het
open lunfardo zijn woorden die voorkomen in de taal van alledag die elke
inwoner van Buenos Aires begrijpt. De meeste tango’s zijn in het open
lunfardo geschreven. Denken we bijvoorbeeld aan Volver, Silencio en El día
que me quieras van Gardel of aan Ninguna van Homero Manzi.
Maar
er bestaat ook nog zoiets als het gesloten lunfardo. Die bestaat uit
woorden die bijna niemand begrijpt. Enkele schrijvers die teksten maakten
in het gesloten lunfardo, zijn Carlos de
Niet te verwarren met het porteño
Het
porteño is de taal die gesproken werd door het volk en die ontstond in de
arme wijken van Buenos Aires dat in een soort Babel begon te veranderen,
doordat al de immigranten zich daar vermengden met de oorspronkelijke
bevolking. In het porteño zitten vele uitdrukkingen en woorden uit het
lunfardo. Iedere Argentijn begrijpt het. Het is de taal die gesproken wordt
door de mensen van Buenos Aires als ze zich op hun gemak voelen en zich
niet volgens de etiquette moeten gedragen. En die taal wint terrein.
|
||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
vorige | |||||||||||||||||||