Reisverslag Cuba : 30 maart – 23 april 2003 
 

Reizigers:

Anne De Meerleer, 38 jaar, Press & PR Toerisme Brugge (4° keer Cuba, ondertussen passioneel Cuba-liefhebber)

Jean-Pierre Van Loocke, 42 jaar, redacteur Informatiedienst (1° keer Cuba, passioneel filmer)

Maite, 9 jaar (1° keer Cuba)

Jonas, 7 jaar (1° keer Cuba)

Reisroute: (hoofdletters waar we sliepen)

HAVANA- Pinar del Río-VIÑALES-Soroa- HAVANA-Cienfuegos- TRINIDAD-Sancti Spiritus-CAMAGUEY-Santa Lucía- Bayamo-Manzanillo-NIQUERO-Zuidkust-SANTIAGO DE CUBA- BARACOA-Noordkust-BANES-MAYAJIGUA- SANTA CLARA- PLAYA GIRÓN-Playa Larga- VARADERO

Totale kosten van deze reis voor 2 volwassenen en 2 kinderen, vluchten, huurauto, slaping, alles inbegrepen:195.000 Bef of 4835 €

 

Transport:

flight only, geboekt bij Connections gedurende de promotieweek.

Trein (prijs inbegrepen in vliegtuigticket)3h30 Brugge-Amsterdam

 

Martinair :

heen:Amsterdam-Havana (10u. vliegen)

terug: Varadero-Amsterdam (9u. vliegen)

 

Prijs:

500€ per volwassene inkl. luchthaventaks Amsterdam

400€ per kind inkl. luchthaventaks Amsterdam

25€ per persoon voor een toeristenkaart (verplicht om Cuba binnen te komen)

Luchthaventaks ter plaatse te betalen in Cuba bij de retour: 25USD per persoon

 

Transport ter plaatse:

Huurauto Toyota Yaris à 52USD per dag, verzekering inbegrepen.

Afhalen in Havana en weerbrengen in Varadero: extra kost van 25USD

Rekening houden dat je 1 à 2USD per nacht moet bijrekenen voor het “bewaken” van je auto. Ook in een stadje moet je overdag soms iets geven. Eventueel kan je dan een spulletje geven.

 

Klimaat:

Lente, zoals bij ons. Maar het weer is beter: 28-35°C. Zeewatertemperatuur is heel goed.

Wij hadden in’t begin in Havana frisser en winderig weer, en in Baracoa 3 dagen stortregen. De rest van de reis hadden we prachtig weer.

 

Geld:

Overal kan je in dollars betalen. In Varadero kan je ook in euros betalen.

Peso convertible: 100 centavos is 1USD (muntjes van 5,10,25 centavos)

Peso cubano (moneda nacional): 26 pesos cubanos is 1USD (koperen munten van 1 peso, briefjes van 10 en 20 pesos)

Het is gemakkelijk om enkele dollars te wisselen in pesos cubanos. Je kan dan gemakkelijker eten/drank kopen aan straatkraampjes. Je kunt in Cadeca (wisselkantoren) of gewoon op straat wisselen).

Opgelet: het symbool voor peso cubano is hetzelfde als de dollar, maar met 1 streepje i.p.v. 2!

 

Eten:

Geen gezondheidsprobleem om eten op straat te kopen.

 

Fruit:

Allerlei soorten bananen: 

- tostones: geplette gefrituurde bananen van 5mm dik

- chicharrones de plátano: gefrituurde zoute  bananenchips

- plátano fruta: kleine banaantjes om zo op te eten

 

Ananas, sinaasappel,

toronja (pompelmoes)

guayaba

fruta bomba (mango)(zie foto hiernaast gemengd met bananen)

zapote (fruit met een harde schil)

malanga frita: dunne schijfjes gefrituurde malanga/cassave

pollo: kip

langosta: kreeft

camarrones:

pescado: vis

bistec: heel dunne biefstuk, dikwijls opgediend met citroen

cocodrilo: krokodil (aan Península Zapata)

arroz blanco: witte rijst

congrí: rijst met een saus van zwarte bonen erdoor gemengd

boniato: zoete aardappel (in schijfjes of als dikke frieten)

potaje: donkere dikke saus van zwarte bonen, die je bij de rijst moet doen

ensalada: tomaat, witte kool, komkommer (pepino)

 

Drinken:

Vers fruitsap van pompelmoes, sinaasappel, mango, mamei (naturel of met melk)

mojito: rhum, spuitwater, verse muntblaadjes, ciroen (nationale drank)

daiquirí: rhum, marashino, geschilferd ijs (zoeter)

cuba libre: rhum, cola, limoen

bier: Cristal, Bucanero, Hatuey

malta: soort refresco, maar ’t smaakt naar futloos bier

 

Wegen:

Over ’t algemeen zijn de wegen in goede staat. Aan de noordkust tussen Baracoa en Moa is de weg zeer slecht, vol putten.

Opgelet: er zijn heel weinig wegwijzers, dus je hebt een goeie wegenkaart nodig om je te oriënteren! Ook liefst enkel overdag rijden, want de wegen zijn niet verlicht, en veel mensen rijden op paarden, paardenkarren, Chinese fietsen zonder licht.

Zelfs op de autosnelweg rijden mensen met de fiets en paardenkarren.

Onder de bruggen en op kruispunten staan meestal veel mensen te wachten, in de hoop een lift te krijgen. Heb medelijden, en neem er regelmatig mee!

 

Prijzen:

In dollars:

20USD taxi luchthaven- Havana

5USD per volw H/T.pedraplén naar Cayo Jutías

5USD per volw.park en waterval Salto El Rocío (Trinidad)

3USD Chorro de Maita Indianendorp (Banes)

4USD péage H/T per auto naar Cayo Coco (Noordkust)

20USD taxi naar vliegveld Varadero

0,90USD benzine/liter

1USD gemiddeld Casa de la Trova

1 à 2USD per nacht autobewaking

1 à 1,5USD per biertje

1,60USD grote fles water

1,80USD grote fles limonade

1,60USD pakje koekjes

3USD fles rhum Silver dry

Casas particulares (gemiddelde prijzen):

3USD ontbijt

6-8USD dîner, met dikwijls fruitsap inbegrepen

1USD per drankje

15-25USD dbl/nacht

In pesos: (meestal aan straatkraampjes)

5pesos: pizzaatje (heel warm, wordt meestal dubbel geplooid in een papiertje: heerlijk!)

1peso: refresco (vers fruitsap, meestal aangelengd met water)

3pesos: bontje radijzen

6pesos: een tros bananen

1peso: een ritje op de kermis

3peso: Cubaanse frisco

0,5peso: croqueta (kroketje met kip of andere vulling)

1,8 peso: panetelo (grote droge koek/brood met kaneel)

1peso: maní (smal wit tubetje met pindanootjes, meestal verkocht door straatventers))

1peso: maní molido (stukje zoete en vettige pindapasta)

Slaping:

Overzicht met adressen en prijzen zie einde van dit verslag

Varia:

carei del mar of tortuga esclave: schild van een zeeschildpad

 

 

Reisdagboek
(geschreven door Anne)

 

zondag 30/03

0805h trein genomen naar Amsterdam (0330h, met overstap in Antwerpen).

Martinair vertrok om 1500h voor een vlucht van 10h (aankomst 0100h onze tijd, 1900h Havana). Goede vlucht, met 1x turbulenties ong. anderhalf uur vóór aankomst (de turbulenties komen blijkbaar steeds op dezelfde lokatie voor, want dat was ook zo tijdens de 3 vorige reizen). Geen enkel probleem met de kinderen. We moesten wel wat wachten op de bagage. Humberto, een vriend van mijn vorige reis, stond ons op te wachten, en we namen de taxi naar onze casa particular. Het was aan het regenen, en dat ben ik niet gewoon in Cuba!

De kindjes en Djiepie gingen vroeg slapen. Ik nam een douche en ging nog op stap met Humberto tot middernacht.

We sliepen heel slecht. Nancy en haar familie hebben nl. nog tot 0400h ’s nachts de living leeggemaakt om een altaar in mekaar te steken voor de Afrocubaanse goden. Maandag was er feest...

 

maandag 31/03

Het was de hele dag nogal frisjes in Havana.

We gingen samen met Humberto op stap. Hij is speciaal afgekomen om enkele dagen bij ons te zijn. Eerst ontbeten in Calle Obispo, de gezellige straat van Havana Vieja. De Plaza de la Catedral bezochten we op ons gemak: Djiepie filmde El Patio en de groepjes die muziek aan het spelen waren. Er was iemand die van hem en Jonas een karikatuur tekende. Ondertussen discussieerde ik met Humberto over het geven van spulletjes of geld aan Cubanen. JP en de kindjes gingen binnen in het Palacio de los Capitanías Generales. Ik had dit museum al gezien, en ging dus een toertje doen met Humberto. De Jardín Diana was iets nieuws voor me: een klein rustig parkje met vijvertje, en een wachter. Daarna Plaza Dolores: een groot plein met een mooie fontein en grootse gebouwen. We gingen daar vlakbij een kijken bij Cubacar voor een huurwagen. We konden als gids gratis binnen in het Castillo de la Real Fuerza, waar ook het Museo de la Cerámica gevestigd is. JP filmde het panorama over de stad.

De Malecón ontbrak ook niet op ons programma, maar die was niet zo romantisch en zonnig als de vorige keer: ruige golven zorgden ervoor dat je eigenlijk aan de kant van de huizen moest lopen, i.p.v. op de dijk zelf. JP daagde natuurlijk het lot uit, en ging onverstoord verder met filmen.

’s Namiddags gingen we bij Nancy en Calderón kijken naar het feest voor hun zoon. Het was een feest voor het tweede jaar dat hij “santo” was. Ze hadden in de living een heel altaar opgesteld, met takken, speelgoedjes, ballonnen en snoep (die wij meegebracht hadden) voor de kleinsten. Er waren ook grote taarten in pastelkleuren, cocospasta, fruit enz. om te offeren. Ze hadden een groepje trommelaars ingehuurd. De muziek was nogal fel voor de oren! Maite en Jonas kregen speelgoed, en iedereen kreeg van de taart. Een speciale ervaring, vooral voor de kindjes!

Ik ging met Humbe en Maite en Jonas naar Andrés en Zenaida, waar ik in februari 1x geslapen heb. Ik had foto’s mee van het verjaardagsfeestje van hun dochtertje, en heel wat kleren en 2 paar turnpantoffeltjes.

’s Avonds gingen we eten in Restaurante Hanoï. Goedkoop, maar ’t eten was niet echt warm. Bovendien was het eigenlijk nogal koud buiten, door de wind.

JP ging naar huis met de kindjes, en ik ging nog op zwier met Humbe.

 

dinsdag 01/04

Weer om 0800h opgestaan. Deze nacht al beter geslapen. Het was weer nogal fris en winderig weer!

We moesten van slaapplaats verhuizen, want Nancy had een reservatie voor een hele periode. Gelukkig was onze nieuwe slaapplaats vlak om de hoek, met zicht op het Capitolio vanaf de living. De man had een speciale voornaam, nl. Bienvenido. Ik vond hem een beetje raar.

Eerst ontbeten in Calle Obispo, en dan gaan kijken om een auto te reserveren in Hotel Sevilla. Een Toyota Yaris, à 51USD per dag. Amper 500 km, wit, AC, radio-cassette, ruime koffer.

We bezochten eerste de Iglesia del Santo Angel Custodio, een kerk vlak naast het Museo de la Revolución. Een nieuwigheid voor mij. Een verrassing, want het zag er vanbuiten uit als een gewoon gebouw.Djiepie en de kindjes moesten uiteraard het Museo de la Revolución bezoeken. Humbe en ik gingen ondertussen wat wandelen rond de Plaza de Armas. Daar waren juist kleurrijke steltlopers aan het dansen op muziek uit Santiago de Cuba. We zochten ook het Casa Árabe, waar ik mijn vriendin Reina Teresita verraste met mijn bezoek. Ze was heel blij me te zien, en nodigde ons uit om bij haar te komen slapen. Toen we richting Prado stapten, werd Humbe weer aangehouden door de politie(vorige reis 1x gebeurd, deze reis zou het 3x gebeuren). ID tonen, en bellen om te kijken of hij “clean” was. “Jij bent van Isla de la Juventud, wat doe je hier?Nogal vernederend voor hem, en ik kon ook in de grond zakken van schaamte, voor zo’n behandeling. Hij is gewoon een goede vriend. Vriendschap met toeristen wordt in Cuba afgestraft.

Om 1330h haalden we de huurwagen op. We reden eerst naar de Fábrica de Tabacos Partagas. Djiepie probeerde een vergunning te krijgen om te mogen filmen, maar daarvoor moesten we naar de stadswijk Miramar rijden. Zo gezegd zo gedaan. Humberto toonde ons de weg naar het bureau. Daar werden we onverrichter zake teruggestuurd naar Partagas zelf. (Nu ja, ondertussen konden we zien dat Miramar een rijke wijk is, met veel ambassades e.d.m.) En in Partagas verspilden we een uur met heen en weer telefoneren, zonder resultaat.

We reden naar de Plaza de la Revolución, waar Ché nog altijd even indrukwekkend prijkt op de façade van het Ministerio del Interior. De kindjes speelden wat op de trappen vóór het Memorial José Martí. Ondertussen ging Humberto naar Correosdecuba om zijn mail te checken. Er was een soort huldiging bezig, en toen dat gedaan was, konden we niet meer naar binnen om de lift naar de mirador (129m) te nemen. Jammer; op de eerste reis waren we ook al te laat...

We reden verder en passeerden de Universidad. Nog iets nieuws voor mij. Mooie tempelachtige gebouwen. Aan de voorkant een enorme trap “met zicht op zee” in de verte.

Dan naar de Malecón, naar Hotel Nacional. Op het plein ervóór was er juist een oefen-défilé voor mannequins bezig. De mooiste jonge meisjes waren op het appél...amai Djiepie...en filmen maar! Er was ook een mannen-défilé, maar die was niet zo bijzonder. In Hotel Nacional ging Humbe niet mee. Waarschijnlijk mocht hij als Cubaan sowieso niet binnen. Alweer discriminatie... De lobby is mooi, maar het zwembad is nu ook niet zo super-de-luxe! Nog eventjes gestopt aan de Malecón, waar de wind nog steeds de golven over de rand van de dijk sloeg.

Djiepie, Maite en Jonas gingen naar een baseballwedstrijd. Ik zag dat niet zitten, omdat ik niet sportief ben en niet graag in een stadion naar om ’t even welke sport ook ga kijken. Dus ging ik met Humbe eten in een paladar: bistec de cerdo, chicharritas de plátano, arroz. Ik kreeg het niet allemaal op. Daarna nog wat gaan wandelen en iets gaan drinken, en we kwamen op ’t zelfde moment als JP thuis.

 

woensdag 02/04

JP stond vroeg op om te gaan filmen. Wij stonden op om 0830h. We namen ontbijt voor twee (3,5USD p.p.):3 broodjes, ei met ui, tomaat, 2 kroketjes, ananas, fruta bomba.

We bezochten het Capitolio (gratis als gids). Geen probleem om te filmen. Mooie vergaderzalen en bibliotheek José Martí. Daarna stopte JP nog eventjes om het Casa Natal José Martí te filmen. Ik ging nog vlug op de souvenirmarkt muziekinstrumentjes kopen voor op school. Rond 1130h vertrokken uit Havana. Aan de Marina Hemingway stopten we om snel te picknicken aan de rand van het water. Leuke bootjes, kanaaltjes met blauwgroen water. We stopten ook eventjes in Mariel, vanwaar veel Cubanen naar Miami proberen te vertrekken. Niet zo bijzonder.

De autostrade naar het Westen is de beste van heel Cuba. Verschillende rijstroken naast elkaar (maar niet aangeduid met strepen: je rijdt eigenlijk waar je wilt). Veel mensen staan te wachten onder de bruggen op een lift te krijgen. Er staan ook soms venters langs de weg om kaas of fruit te verkopen. Ook paardenkarren en fietsen zie je hier op de baan...dat zou je in België niet moeten proberen! We stopten in Pinar del Río, waar Djiepie de Fábrica de Tabacos Donatien wilde filmen. Weeral niet mogelijk om een toelating te krijgen, tenzij we naar het Ministerio de la Agricultura trokken; Dat deden we, en een vriendelijke meneer wilde meewerken en gaf ons een handgeschreven minuscuul briefje mee om af te geven aan de ingang. We moesten wel entree betalen, en omdat ik de fabriek 2 jaar geleden al gezien had, bleef ik op het terras in de zon wachten. De fabriek sloot bijna, en JP moest zich haasten om alles te zien. We gaven een sigarenrolster, Yenicer, en haar tweejarig dochtertje Yalena een lift naar huis. Maite gaf haar een knuffeltje. Yenicer vroeg ons medicijnen, maar die had ik niet.

Rond 1730h kwamen we toe in Viñales. Dit is zowat het dorp waar ik de meeste mensen ken, mijn tweede thuis. Maritza had gelukkig de boodschap gekregen dat we bij haar bleven slapen. Haar dochtertje Duñia is veel veranderd, al een echte juffrouw. We installeerden ons op de kamer (2 dubbele bedden met roze beddengoed) en gingen op vriendenbezoek. Eerst naar Anisleidis (we hadden Emelina en co zien thuiskomen, maar wilden dat bezoek nog wat uitstellen). Anisleidis is iemand die ik vorig jaar leren kennen heb, toen ze hoogzwanger was. Ze woont in een huisje zonder elektriciteit of stromend water aan de rand van het dorp. Ik wist van de reis in februari dat het babytje een dochtertje was. Ik had dus heel wat babykleertjes mee, die ik o.a. van een collega gekregen had. Ze was heel blij me te zien. Haar man Celestino was er ook, en haar zoon van ong.15j en haar 2 buurkindjes. Ze bood ons een kopje koffie aan.

Volgende bezoek was aan Estrella, de zus van Emelina. Ik had kleertjes mee voor haar kleindochtertje Claudia. Daarna naar Emelina, Manuel en Yamilka., voor wie ik ook kleren mee had.

Maritza had weer lekker gekookt: pollo, malanga frita, tostones, arroz, potaje de frijoles, ensalada, plátano, ananas.

Noel, een jonge boer die ook paarden verhuurt en die ik ook van vorig jaar ken,kwam af en kreeg ook cadeautjes van me.Ik ging met hem nog naar bar Artex. Er was veel ambiance en leuke muziek. Wat gedanst, en om middernacht was ik thuis. In Viñales zijn er maar 2 plaatsen om uit te gaan: bar Artex voor een jonger publiek, en de bar aan de overkant voor een iets ouder publiek. Elke dag vanaf ong. 2100h is er muziek. In ’t weekend is er natuurlijk het meeste ambiance.

 

donderdag 3 april 2004

JP stond vroeg op om naar Hotel Los Jazmines te gaan filmen. Wij sliepen tot 0830h.

Lekker ontbijt: veel brood, boter, chocomelk, koffie, zumo de toronjas, ei, ananas, banaan, fruta bomba.

Rond 1000h reden we naar Noel om te gaan paardrijden. Er was veel zon, aangenaam weer; Telkens weer geniet ik van het landschap en de rust hier. Ik geraak het niet beu. Ook Djiepie zei dat het hier een aards paradijs is. Jonas en ik zaten op 1 paard (‘Mulata’), en Maite zat bij Noel (op ‘Bola’). We ruilden ook eens. JP wilde stappen, omdat hij zo beter kon filmen. De oogst van de tabak was al verder gevorderd dan in februari, maar de velden stonden er toch nog groen bij. Enkele arbeiders waren nog bezig de oogst binnen te halen, en er hing nog tabak buiten te drogen.

We reden naar de Cueva de Palmaritas. Daar stond er een guajiro (boer) met een grote zaklamp. We gingen naar binnen, tot op het einde van de donkere grot. Spannend voor de kindjes!

De guajiro gaf ons nog een cocos en 2 toronjas, waarvoor we hem 3USD gaven.

Om 1330h reden we naar Cayo Jutías (1 uur rijden). We namen, Iraeda, het 11jarige dochtertje van Noel mee. Noel’s vrouw gaf ons een hele zak malanga frita mee voor op het strand. We moesten per volwassene elk 5USD betalen voor de pedraplén. Dat is de brug die het eiland met het vasteland verbindt. Het was niet superheet, maar aangenaam. Jonas tutterde een beetje omdat hij zijn voet pijn gedaan had. Maite speelde veel met Iraeda in zee, met de luchtmatras, en op ’t strand. Ze praatten veel tegen mekaar, elk in hun eigen taal. Ze kwamen goed overeen! De opblaasbare bal waaide weg, en omdat Maite er niet rap genoeg achteraan zwom, zijn we hem kwijtgeraakt. (dit gebeurde ook al in Sicilië 2 jaar geleden met en splinternieuwe bal). JP ging snorkelen en filmen. We bleven op ’t strand tot 1830h.

Bij Maritza aten we pargo en bistec de cerdo. Daarna ging ik samen met Noel nog naar de Artex. JP kwam ook nog iets drinken. Om middernacht was ik thuis. Het was blijkbaar geen probleem om de kindjes alleen te laten in de casa; ze zagen er niet tegenop.

 

vrijdag 04/04

Ik stond vroeg op om foto’s af te geven aan Anisleidis (die was ik de eerste dag vergeten). Onderweg kwam ik de 2 buurmeisjes tegen, die in hun uniform naar school gingen. Ik gaf hen nog wat spulletjes. Ik gaf aan Anisleidis ook nog shampoo en bestekken, waarmee ze heel blij was.

Vandaag was het “el día de los pioneros”. In heel Cuba werd de jeugd gevierd. In het lagere schooltje was er groot feest. Eerst en vooral moesten ze allemaal de vlag groeten en de nationale hymne zingen. De kindjes hadden ook sketches ingestudeerd, en zongen in koor. Ze zijn nog serieus geïndoctrineerd: overal José Martí die de klok sloeg. Wij kregen een korte rondleiding in de klassen: de kindjes hadden vanalles in mekaar geknutseld.

Bij Gustavo, die sigaren rolt in een miserabel hutje achter het huis van Emelina, kocht ik nog vlug sigaren voor een collega(20USD voor 25stuks). Hij had niet veel tijd, want hij moest nog weg. Hij verkocht de sigaren duurder dan de vorige keer.

We namen afscheid van Emelina en Yamilka. Ik kreeg van Yamilka een armband van carey del mar met een slangenhoofd. Afscheid genomen van Maritza. Adiós Viñales, hopelijk hasta el año próximo!

We reden naar Pinar del Río om het Palacio Guash te filmen aan de buitenkant. Ik stond een heel eind in de cola (rij) om pizzaatjes te gaan halen. In Cuba vraag je uit beleefdheid “el último?” om te weten wie er het laatste in de rij staat.

Doorgereden naar Havana, waar het niet zo gemakkelijk was om de weg naar het centrum te vinden. We passeerden snel langs Parque Lenin, waar JP Lenin’s standbeeld wilde filmen. Op een volgende reis zou ik graag eens tenminste een halve dag door het park slenteren, want het is een enorme groene ruimte. We waren pas om 1800h bij Nancy en Jesús, waar ik eigenlijk om 1700h afgesproken had met Humberto. Er was een mailtje toegekomen van Marc en Nicken, en we stuurden er vlug eentje terug.

We reden naar de buitenwijk La Lisa, waar Reina Teresita woont. Het is wel een eindje, 30min. rijden, zelfs met de auto! Nu begrijp ik dat Cubanen niet op tijd kunnen zijn, als ze met het openbaar vervoer moeten komen! Na wat zoeken vonden we het huis van Reina Teresita, maar ze was er niet. Op straat kwam ik wel Chanqui en Michael tegen, 2 vrienden die twee jaar geleden onze privé-chauffeur waren, en met wie we uitgeweest zijn. Djiepie denkt wsl: waar haalt zij al die vrienden vandaan, zelfs in de buitenwijken van Havana ?. Ik ging ook nog op snelbezoek bij Pedrico, de papa van Chanqui. De oude zwarte Mercedes met vering waarmee we twee jaar geleden een hele dag mee rondtoerden stond nog voor de deur.

We gingen met Humbe eten in een Ranchón vlakbij het ziekenhuis.(in Cuba zijn er restaurants met strooien daken, en die heten meestal ranchón) De bistec uruguayo was heerlijk: een soort cordon bleu van enorme proporties. Ik dronk een Cuba Libre, waar ik heel snel tipsy van werd. We reden terug naar Reina’s huis. Ze had eigenlijk eten voorzien. Ze had boodschappen gedaan en was daardoor laat thuisgekomen (ze had een zak met boodschappen in een taxi vergeten, en had met een andere taxi geprobeerd de eerste taxi te achterhalen: dat mislukte echter). Jammer van het misverstand! Ze had voor Maite haarspeldjes, en voor Jonas een spelletje gekocht.

We mochten in Reina’s eigen kamer slapen: ik met de kindjes in haar groot bed, en JP in een enkel bed. Zij sliep bij haar zoon Omar in zijn huis aan de straatkant. Ik ging met Humbe om 2 muziekcassettes die ik gevraagd had. Zijn schoonbroer, Quintana, had ze nog niet opgenomen, dus moesten we wachten. Ik zag Ana, Humbe’s zus, die een pracht van een klein babytje (7m) heeft. Zo eentje dat ik direkt zou kidnappen, met donkere krulletjes en bijna zwarte huidskleur. Omdat we toch moesten wachten op de cassettes gingen we nog iets drinken. We kwamen Humbe’s neef tegen, die in Miami gewoond heeft, maar teruggekeerd is naar Cuba. Om 0030h was ik thuis. Niet veel geslapen, in het te kleine bed, en door het gekraai van Reina’s kippen en hanen (waar ze zo fier op was).

 

zaterdag 05/04

Om 0800h opgestaan. Ik had wat cadeautjes voor Reina op een zetel gelegd, en ze was er heel blij mee. Reina was galletas aan het besmeren met mayonnaise. Bleek dat dat voor JP was. Het is hier de gewoonte mayonnaise te eten bij het ontbijt. Ik doe dat niet, en JP had er ook geen zin in. Reina’s zuster heeft ze dan opgegeten...Reina maakte lekker vers fruitsap voor ons, met melk erbij, als een soort milkshake. De kindjes waren echter erg weigerachtig om ervan te drinken, evenals van de warme melk...

JP deed met de camera een interview met Reina i.v.m. de Cubaanse libreta of bonnenboekje.

Ze heeft een oude rode Chevrolet gekocht van uit 1955, en heeft net haar theorie gedaan. Ze wou zo graag eens in een moderne auto zitten, dus mocht ze met Djiepie een toertje in de buurt doen met onze huurwagen. Ze gaf ons een schilderij met een bohío (hut) op om mee te doen naar België. Wat een idee!

Ze nam ons mee naar een hanengevecht. Ook voor haar en Humbe was het “de eerste keer”. Mij sprak het niet echt aan, maar het was eens iets unieks. De hanen zijn niet dood, maar zo springlevend zijn ze nu ook weer niet. Dat zie je natuurlijk niet in ’t centrum van Havana!

Om 1200h namen we afscheid van Reina en Humbe.

Het was 2 uur rijden in de warmte naar Cienfuegos. Gelukkig hadden we AC in de auto.We gingen binnen in het Teatro Tomás Terry (gratis als gids), waar er net enkele flamencodanseressen en gitaristen aan het repeteren waren. Het Plaza is mooi gerestaureerd: de okerkleurige, grijze en witte gebouwen zien er perfect uit.

We reden naar het Palacio del Valle. Maite moest overgeven (wsl. had ze iets te kouds gedronken), en Jonas weende hartsverscheurend omdat hij niet op de foto wou.

We reden door tot in Trinidad, met enkele “spuug”tussenpauzen voor Maite. Gelukkig was er nog plaats bij Orday y Regla, waar we in februari reeds logeerden. We hadden een kamer met 1 dubbel bed en 2 enkele bedden, en ventilatoren. We verfristen ons, en Maite viel bijna direkt in slaap. Djiepie deed nog een toertje en kwam terug voor het avondmaal. Het eten bij Regla is zeer lekker (ze hebben een goeie kokkin): camarrones en salsa, ensalada, arroz, papas fritas, pollo. JP en ik gingen naar de muziek luisteren van de Casa de la Música, aan de escalinatas naast de kerk. Hoewel het zaterdag was, was er niet zoveel volk. We dronken iets, en JP ging slapen. Ik zag een jongen terug met wie ik in februari gedanst had. Een andere Cubaan sprak me aan en vroeg me om een brief te posten voor hem in België. Hij danste met me. Ik was echter doodop en ging naar huis om 2330h met de belofte de volgende dag weer aanwezig te zijn.

 

zondag 06/04

Lekker en uitgebreid ontbijt: brood, fruit, boter, melk, koffie, fruitsap, honing.

Ik belde naar Oma. Daarna kocht ik vlug 2 chequerés op het souvenirmarktje. De muziekinstrumenten in Trinidad zijn van betere kwaliteit dan die in Havana.

We kwamen een mevrouw tegen die kleertjes vroeg. Ze heette Lázara. Djiepie mocht haar fotograferen, en ik ging vanalles halen voor haar. Ze gaf een domino en maracas aan de kindjes.

We reden naar Topes de Collantes, maar werden slecht ingelicht en reden verkeerd. Er was een verschil tussen het Casa de la Gallega en casa del gallo. We wilden naar de Salto del Caburní, maar belandden bij de Salto del Rocío. We reden op een weg die eigenlijk enkel voor 4x4’s bestemd was. Dat hadden we pas door na een tijdje, en toen konden we net zo goed doorrijden...Enfin, we betaalden per volwassene de 5USD entree voor het park. Het was een mooie wandeling langs de loop van een rivier, de Charco Azul, met helder water.(1 uur enkel) Bijna geen hoogteverschillen. Aan de waterval waren er twee bekkens, waar je kon zwemmen.Een eindje ervóór was er ook een pozo die eerder op een soort meertje geleek, en waar alle toeristen konden zwemmen. Je moest wel wat tegen de stroom in zwemmen, om tot vlak bij een klein watervalletje te geraken. Aan de pozo herkende JP een Cubaan van op TV. Inderdaad, we hadden op een Duitse zender een documentaire gezien waarop hij een hele tijd gevolgd werd (hij is natuurgids). En hij was nog knap ook, met mooie krullen! Hij gaf aan de kindjes elk een armbandje gevlochten van palma real.

Om 1600h belandden we (uiteindelijk) aan Playa María Aguilar. Er waren tl. veel Cubanen, want het was zondag. JP ging snorkelen met Maite. Om 1800h ging hij nog eens weg en weer naar Trinidad, om wat te bezoeken. Ik bleef op ’t strand met de kindjes.

 

maandag 07/04

Regla wekte ons om 0230h om te vragen of we hen naar het ziekenhuis konden brengen. Daniela, hun tweejarig dochtertje, had 40°C koorts. JP dus zijn bed uit... Een klein uurtje later was hij terug. ’s Morgens waren Orday en Regla weer thuis met hun kindje. Ze hadden haar iets gegeven en de koorts was terug gedaald. Ze waren tevoet naar huis teruggekeerd. Na’t ontbijt nog naar de post geweest, een foto genomen, en op naar de volgende bestemming!

Op 6km ten oosten van Trinidad staat de Mirador de La Loma del Puerto , vanwaar je een mooi uitzicht hebt op de suikerrietplantages, met de bergen in de achtergrond. Daarna reden we naar Manaca Iznaga. We zagen juist het stoomtreintje vertrekken, met enkele toeristen. Normaal is het 1USD om de Torre Iznaga te bestijgen, maar als gids was het gratis. Met Veerle 2 jaar geleden waren we maar geraakt tot halverwege; deze keer beklommen we de toren tot helemaal bovenaan. Prachtig uitzicht! Op het plein stonden weer heel wat kraampjes met tafelkleedjes en gehaakte spulletjes. Omdat de vrouwen zo aandrongen deed ik een “ruil”: een gehaakt topje en broekje voor Maite in ruil voor een legging, zwempak, kleurboek en T-shirt.

We stopten in Sancti Spiritus;.Ik was er aangenaam door verrast! Helemaal niet toeristisch. Een soort Trinidad in ’t klein. De Puente Yayabo,een oude stenen brug, een kerk, enkele pittoreske straatjes met kasseien. Ik begon door een open vensterraam te babbelen met een oud vrouwtje, dat niet meer wist uit welke streek van Spanje ze juist afkomstig was. We aten en dronken iets van een straatkraampje naast de rivier. Op 33km van Camaguey stopten we om aan het benzinestation pizza en spaghetti te eten. We kwamen rond 1830h toe in Camaguey. Ik wilde weer bij Manolo slapen, zoals vorig jaar, en we vonden het huis nog tl. gemakkelijk. Hij herkende me niet echt, en deed ook afstandelijker (ik kreeg een hand i.p.v. een kus). Het huis ligt heel centraal, op een hoek, en heeft een zeer ruime living met koloniale meubelen. We kregen een kamer met 2 grote bedden en 2 ventilatoren met zicht op het parkje en de bar. Het was opvallend hoeveel vogeltjes we konden horen fluiten. Na een opkikkerende douche deden we nog een toertje naar de Plaza Agramonte. Aan de Casa de la Trova zagen we repetities van enkele tienerpaartjes die salsa leerden dansen. Amaai, wat was ik jaloers van die snelheid en lenigheid! We gingen ook naar de Plaza San Juan de Dios. Ik gaf daar wat prulletjes aan een meisje, en aan een oud ventje, die me een jasmijnbloemetje gaf. We aten bij Manolo cerdo en pescado. Geen te grote porties, maar wel lekker. Ik zocht nog het huis van Carlos, de vriendelijkeb bicitaxista die Veerle en ik vorig jaar leerden kennen. Eerste straat links, en dan nog eens tweede links, het was gemakkelijk te vinden. Ik gaf hem een hele reeks kleren voor zijn twee dochterjes Jennifer (9j) en Lissandra (4j). Ze waren er heel erg blij mee. Carlos had nooit gedacht me ooit weer te zien! Ik leerde ook zijn vrouw “Honey” kennen, die in een apotheek werkt. Ik gaf haar wat staaltjes shampoo en crème die ik van een Brugse apothekeres meegekregen had, en ze was in de wolken! Ze wou dat ze ook zoiets kon meegeven aan haar klanten, of zelfs verkopen.

 

dinsdag 08/04

Om 0800h ontbeten. Carlos stond ons op te wachten met zijn bicitaxi (fietstaxi), waarmee hij ons gratis vervoerde uit dankbaarheid voor de kleertjes. We hebben wel een huurauto, maar Maite en Jonas wilden dolgraag eens in een bicitaxi zitten. We reden langs het theater en naar het Plaza del Carmen, een straatje met mooi beschilderde huisjes en een plein met kerk. Er zijn een paar splinternieuwe standbeelden neergepoot van babbelende vrouwen, een koppeltje, een man die een kar met tinajones (grote aarden waterkruiken typisch voor deze stad) voortduwt. Er was net een eredienst bezig: de deur van de kerk stond wijd open. Carlos reed met ons naar het Casino Campestre. Aan de kiosk stonden er net een aantal clowns de kindjes te vermaken met het verhaal van Sneeuwwitje en de 7 Dwergen. We reden ook naar de Mercado Agropecuario El Río, vlak naast de Río Hatibonico. Veel volk, veel ambiance. Fruit zoals allerlei soorten bananen, yuca, malanga, radijzen, pepertjes, tomaten. Veel vlees van carnero (lam), varkenskoppen, varkenspoten, varkensoren.... Carlos tracteerde ons op guarapo(0,5peso, d.w.z. 1Bef): een beetje plakkerig, maar fris geserveerd eigenlijk niet slecht. De kindjes trokken wel een vies gezicht. Guarapo is het sap van suikerriet.

We bezochten nog het Museo Natal Ignacio Agramonte (gratis als gids). Niet zo groot: living, tafel en stoelen, slaapkamer, keuken. Allemaal op de eerste verdieping. Mooi balkon rondomrond. Van 1130-1310h reden we naar Playa Santa Lucía. Een hele rechte weg, je kon bijna geblinddoekt rijden. Zoals steeds stonden er heel weinig verkeersborden. Je moet hier maar raden naar waar je rijdt...We bleven aan ’t strand van La Boca (of was het Los Cocos?). Felblauw water, echt heel mooi. Er liggen wel wat rotsen in het water. JP ging snorkelen met de kinderen, maar er was bijna niets te zien. Ik viel bijna in slaap op ’t strand. We deden 1,1/2h over de retour. Na een douche gingen we eens op restaurant aan de Plaza San Juan de Dios: “Restaurante Campana de Toledo”. Picadillo a la habanera, mariquitas de plátanos, moros y cristianos, spaghetti, boliche mechado. JP ging nog naar de Casa de la Trova, en ik ging naar Carlos om de poëzies van de kindjes op te halen. Ik heb nl. 2 poëzies gekocht, zodat de Cubaanse vriendjes van Maite en Jonaq daarin zouden kunnen tekenen. Een mooie souvenir voor later.

Ik probeerde ook naar Humberto te bellen, maar wat een moeite voor niets: telefoons kapot of gesloten, een nummer tekort of veranderd...Tegen de tijd dat ik iemand kon bereiken, waren ze al gaan slapen. Ik heb me nog kwaad moeten maken ook. Ik wilde nog een laatste poging ondernemen en proberen te bellen vanuit het Gran Hotel maar wist de juiste weg niet. Men zei me dat ik een bicitaxi moest nemen, maar ik wist dat het niet ver was. Ik zei dat ze niet moesten denken dat alle toeristen onnozel waren...Zo gebruik ik nog eens mijn Spaanse scheldwoorden.

 

woensdag 09/04

Goed geslapen! Om 100h vertrokken uit Camaguey. In het dorp Guáimaro stopten we omdat er een kermis was: rad, autootjes, mini-octopus enz. Het kostte maar 1 peso per rondje (d.w.z. 2Bef). Aan zo’n tarief mogen de kindjes van mijn part heel de dag op de kermis zitten! Een Cubaanse aardbeifrisco kosste 3 pesos (6Bef). Maite en Jonas vonden het natuurlijk leuk daar!

In Bayamo bezochten we 2 musea op het plein: Casa Natal Céspedes, met een leuk binnenbalkon. Daarna zochten we iets om te eten. Bij gebrek aan straatkraampjes vonden we aan de achterkant van de kerk een plein met een peso-restaurant. Ongelooflijk maar waar: we betaalden 25 pesos (50Bef) voor 3 spaghetti’s en een pizza!. Een tafelkleedje met vlekken, en een aantal vliegen kregen we er gratis bij. In de kerk gaf een vrouwtje ons een beetje uitleg. de kerk werd enkele jaren geleden kathedraal, nadat de paus er een bisschop benoemd had. De doopvont van Céspedes staat hier. Ze waren net bezig de schilderijen aan het restaureren.

We namen een lifter (een advokaat) mee naar Manzanillo. Daar zetten we hem af, maar we bezochten niets.

We zochten La Demajagua, de finca waar de campana (klok) te zien is waarmee Céspedes in 1868 zijn slaven de vrijheid gaf. We reden eerst wel een beetje verkeerd.

In het dorpje Media Luna keek JP naar de buitenkant van het Museo Celia Sanchez. Zij was de vrouw die Catro en de rebllen hielp. Ze stierf in 1980.

We begonnen ongerust te worden over slaping, want over deze streek had ik niets gevonden in de verslagen van Wegwijzer, of in de reisgidsen. We kwamen toe bij zonsondergang in Niquero. Er was zelfs een hotel: Hotel Niquero. Het was wel dubbel zo duur als we gewoon zijn: er was geen vierpersoonskamer meer, dus moesten we twee kamers nemen à 20USD elk, met AC en grote badkamer, zonder ontbijt. Eerst douchen, want we plakten van het zweet. We aten in ’t restaurant van ’t hotel: vaca frita, ternura, congrí, tostones.

 

donderdag 10/04

Ik sliep zeer goed, tot ze me om 0700h telefoneerden om te zeggen dat JP de auto moest verzetten omdat de nachtwaker zij  dienst erop zat. We wilden betalen met VISA, maar het apparaatje werkte niet, dus moesten we later weerkeren om te betalen.

We reden naar de Desembarcadero del Granma. Een piepklein museumpje, een kopie van de Granma zelf (de originele boot ligt in Havana aan het Museo de la Revolución) dan nog anderhalve km stappen om de aanlegplaats van de boot te zien. Djiepie ging mee met de gidse, en ik bleef met de kindjes in de auto terwijl ze speelden. Ondertussen liet ik een heleboel keer het liedeje “Vuela muy alto” van Jerry Rivera, spelen om de tekst op te schrijven. Dit liedjes staat momenteel in de top 5 van Cuba, en ik ben er verliefd op.

We reden via Pilón naar de kustweg ten zuiden van de Sierra Maestra. De weg is tl. goed, vlak naast de zee. Veel rotsen, en hier en daar een strandje te zien. We bleven een half uurtje aan het zwarte strand van Marea del Portillo. JP had gehoord dat er een beetje verder een beter strand was, maar dat hebben we nooit gevonden... We namen een lifter mee tot aan La Mula. Onderweg stopten we in een “boerengat” om te eten en te drinken: refresco de naranja 0,35pesos, panetela 1,8pesos, croqueta 0,5pesos. Supergoedkoop en lekker, en we bestelden steeds bij. Plots zagen we krabben de weg oversteken. Ik had daarover gelezen, maar ze nog nooit gezien. Het waren er wel geen massa’s, we konden er nog tussendoor rijden.

We zagen La Sardina, een kleine baai met rotsen die op een schildpad geleken, en besloten daar een beetje te blijven. De zee was tl. ruw, maar de kinderen kunnen goed zwemmen . Djiepie en Maite snorkelden, zoals steeds, en zagen mooie vissen. Jonas speelde aan ’t strand, maar het zand had een grove korrel en plakte niet zo goed. Daarna pakten we weer een lifter mee. In Santiago de Cuba moesten we nog slaping zoeken. Éen adres vonden we niet, het andere had maar één dubbel bed. We werden doorgestuurd naar Yamila Soler Estol: een kamer op ’t eerste verdiep met AC en 2 grote bedden à 20USD inlk. ontbijt. We verfisten ons en konden nog in de casa eten:camarrones en pollo. (dit waren de lekkerste camarrones die ik ooit at in Cuba!!!).

 

vrijdag 11/04

Om 0830h ontbeten: voor elk een potje fruta bomba en banaan, veel brood, chocomelk, koffie, boter. Nieuw voor mij was het Cementerio Ifigenia.

Het graf van José Martí:

Het graf is versierd met schilden van de Amerikaanse republieken van Amerika. Ze gaven elk een stukje aarde.Hat standbeeld is uit cararamarmer. Martí wilde cara al sol begraven worden, en dat heeft men in ere gehouden: het graf is zó gemaakt dat er altijd een zonnestraal op valt. Martí is gestorven tijdens de strijd. Hij werd hier begraven omdat dit een grote begraafplaats was, in 1834.

 Elk half uur (tussen 0900-1700h) is er hier aflossing van de wacht aan het enorme graf van José Martí, met 3 soldaten en muziek uit luidsprekers.

Ook de graven van de mama en oma van Céspedes liggen hier, evenals dat van de eerste prsident van Cuba, Tomá Estrada Palma. Er waren ook graven voor militairen. Jonas was onder de indruk! Een oude Cubaan gaf de kindjes gedroogde vruchtenpitten, en schooide ons iets af, omdat het zgz. zijn verjaardag was.

We reden door naar de Moncada-kazerne. Deze keer namen we geen gids, en daardoor was ons bezoek rap gedaan. Toen ik hier vorig jaar was met Veerle, hadden we een uitstekende gids. Dan terug naar het centrum. Museo Velazquez blijft me bekoren! Ik vind het houtwerk van de overhangende balkons prachtig, en ook het versierde cederhouten plafond is subliem.

Volgende halte was het Museo Bacardí. Djiepie legde uit dat hij een documentaire over Cuba wil maken, en we kregen een gidse mee. Deze keer kreeg ik ook het eerste verdiep te zien, met schilderijen, waarvan ik de vorige keer het bestaan niet vermoedde. De kelder, met de archeologische collectie met o.a. een mummie, was gesloten wegens restauratie.

Museo Bacardí:

Emilio Bacardí Moureau werd geboren in 1899. Hij vocht tegen de Spanjaarden. Hij was oorlogsverslaggever., en ook burgemeester, schilder; schrijver. Hij was al dood bij de opening van dit museum. Santiago was de laatste van de 7 steden die door Velazquez gesticht werden.

Het paard met ruiter in de benedenzaal stelde eigenlijk Rey Fernando voor, maar men heeft later zijn kroon vervangen door een hoed, en zo veranderde de ruiter in de heilige Santiago.

Met de slaven ontstonden er cabildos congos (een cabildo had een troon en kroon). De Spanjaarden merkten dat de slaven beter werkten als ze hun gewoonten konden verderzetten.

Hier waren er veel mambí’s, zwarten die in de vrijheidsstrijd vochten. Ze gebruikten hun machete als wapen i.p.v. werkinstrument.

Er is beneden ook een galerij van de generaals. Zij droegen raar genoeg ook soms strooien hoeden. (traje de gala= stadskledij)

José Martí verenigde niet alleen Cubanen maar ook andere latijnsamerikanen om tegen de Spanjaarden te vechten.

Niet te missen waren de trappen van de Padre Pico, met bovenaan het Museo de la Lucha Clandestina. Ik bleef met Maite op de patio zitten, want ik zag het niet meer zitten om naar de zoveelste foto van de vrijheidsstrijders te kijken. Aan de overkant van de straat staat het huisje waar ons aller Fidel een tijdje woonde toen hij hier studeerde.

We reden ook naar Trocha, want JP had gehoord dat er daar een groot feest was. Inderdaad: er was daar veel volk, maar op het podium werden vooral onderscheidingen uitgedeeld van “de beste” hier en “de beste” daar.

We reden door naar het fort El Morro (telefoon: 691 569), waar we eerst nog met de kindjes naar ’t strand gingen. We werden er wel aangeklampt. Er wilde iemand mee met ons naar de fortaleza, en daarna naar Santiago zelf. JP had al toegezegd, maar ik zag zijn trucje al aankomen (nl. dat hij een avondje op onze kosten zou leven) en zei dat we nooit iemand meenemen met de auto....

Boven aan de fortaleza was er een grote Cubaanse bende die veel plezier maakte en min of meer aan ’t oefenen was voor toneel. Tof! Bij zonsondergang, om 1900h, was er een kanonschot.

In onze casa hadden we het avondmaal gevraagd om 2000h, maar er was in de hele wijk geen licht of elektriciteit dus moesten we wachten tot 2100h. D.w.z. ook douchen in de donkerte, geen airconditioning...dit is CUBA!

 

zaterdag 12/04

Djiepie stond vroeg op om naar El Cobre te rijden en er een doop te filmen. De kindjes en ik bleven langer slapen. We ontbeten met een Oostenrijker, Egon Wibmer, met wie ik een hele tijd praatte. Rond 1100h waren we eindelijk op weg (JP had nl. 50km verkeerd gereden om naar El Cobre te rijden, omdat hij een lifter meegenomen had die zo nodig de weg moest wijzen...). ’t was een half uurtje rijden naar de Valle de la Prehistoria (we betaalden als gids elk 1 peso (2Bef) i.p.v. dollars). ’t Was mooier dan ik verwacht had. Grote dinosaurussen, mammoets, oerherten, paarden, aapmensen, een beer...Echt iets voor Jonas! Het was wel zeer warm, dus insmeren maar! Daarna reden we door tot Baconao, omdat JP de lagune wilde zien, maar daar was niets speciaals aan. Het zwemmen met de dolfijnen was te duur. We gingen naar een strand, Juraguay, van 1500-1800h. Niet zo mooi, veel Cubanen want ’t was weekend. Maite en Jonas zaten heel de tijd in het water.

Thuis gedoucht en weer heerlijk gegeten: camarrones, pollo, bistec de cerdo. Maite en Jonas bleven in de kamer, en JP en ik gingen op ’t balkon van Hotel Grande eens kijken naar Santiago by night.Dan naar de casa de la trova (1USD), waar er een optreden was met goeie son-muziek. Toen dat optreden gedaan was, moesten we in de gang wachten voor een volgend optreden (opnieuw te betalen, 3USD) op ’t eerste verdiep. Ik keek naar links, en wie zag ik daar plots voor mijn neus staan? Rudens, een jongen waar ik vorig jaar in Baracoa veel mee gedanst heb. Wat een toeval, en dat in zo’n grote stad als Santiago! Hij was hier een neef komen bezoeken. JP ging huiswaarts, en ik ging met Rudens nog naar Bar Claqueta (2USD inkl. een Cuba Libre) om te babbelen en een beetje te dansen.

 

zondag 13/04

Deze nacht sliep ik niet zo goed. We vertrokken rond 0930h naar Baracoa. Rudens reed mee, want hij moest terug naar Baracoa. Het was tl. mistig, en er was geen zon. Misschien gelukkig maar, omdat we een heel eind met de auto moesten rijden. JP stopte nogal veel onderweg om te filmen; Van de landschappen aan de farola –de weg die pas rond 1960 aangelegd werd om Baracoa met de rest van Cuba te verbinden- konden we niet veel zien. We kwamen pas om 1430h in Baracoa toe, in de regen. Aan de casa stond Lucy reeds op het balkon. Ze riep Leo, en die vloog in mijn armen. Ik leerde Leo (7j) vorig jaar kennen. Zijn ouders zorgen niet voor hem, en Lucy, de bazin van de casa, zorgt voor hem. Leo noemde me zijn mami, en hij is eigenlijk.mijn Cubaans zoontje geworden. Hij had JP nog nooit gezien en noemde hem toch direkt papi; en Maite en Jonas werden omgedoopt tot zijn hermanito en hermanita. Leo had simpele kleren aan, en Lucy gaf hem opdracht zich te wassen, en hij kwam helemaal “opgepoetst” terug. Jonas gaf hem zijn pluchen Pinocchio, autootjes, knikkers, en Maite gaf hem haar Po. Ik had kleertjes, sandaaltjes, stiften, kleurpotloden, een pennendoos en kleurboek mee voor hem. Eigenlijk was het de bedoeling dat we naar ’t strand van Baracoa zouden gaan, aan de Boca de Miel, maar door de regen kon dat niet. We namen Leo mee op ons bezoek.

Eerst gingen we naar René, de adoptiezoon van “la rusa”, een gekend figuur hier. We moesten hem een foto afgeven van vrienden uit Brugge. Dan zochten we het huis van Dignatario Matos, een gitarist. Hij kwam net thuis. We moesten hem ook de groeten doen van onze Brugse vrienden. Hij haalde er een andere man bij die marimba speelt, en samen speelden ze met plezier op ’t gezicht een aantal liedjes voor ons: el Cuarto de Tula, la negra Tomasa, Chachacha... Om hen te bedanken voor de hartelijke ontvangst kochten we een CD van hen. We konden daar nog wel een eindje blijven zitten, maar de kindjes begonnen ongeduldig te worden, en Leo leidde ons naar Hotel El Castillo. Leo beweerde dat het zwembad daar overdekt was (want het regende nog altijd heel hevig). Maar daar was natuurlijk niets van waar: het zwembad is in openlucht; Maar ja, in’t water is men ook nat, dus wat maakt de regen dan nog uit? De kindjes kleren uit, zwempak aan (Leo in zijn onderbroek), en ploeteren maar. Leo had in de auto opblaasbare matrasjes zien liggen, en die moest ik natuurlijk gaan halen en opblazen. Ondertussen aten JP en ik iets op het overdekte terras, een beetje rillend vanwege de wind.

In de casa aten we lekkere soep,  langosta, vis met cocosmelk (een specialiteit van Baracoa), pollo, camarrones, en zelfs een ijsje. Er zat ook een koppel vriendelijke Canadezen bij ons, die 4 maand op weg waren.

Ik belde naar Yenri, een andere vriend van vorig jaar, en hij kwam een babbeltje doen; Ik had kleren mee van Maite voor zijn dochtertje Angelica. Ik ben blij voor Yenri dat hij werk gevonden heeft: hij mag ijs maken en daarna de ijsjes verkopen.

JP bleef in de casa, en ik ging nog naar de casa de la trova, waar ik afgesproken had met Rudens om te dansen (Rudens danst fantastisch goed). Er was goeie muziek en ambiance. Ik kocht een fles rum voor 3USD.(daar doe je lang mee, je kunt er meer mensen mee plezier doen, en ’t is goedkoper dan telkens pintjes te betalen) Rudens deed de fles open en liet er eerst een beetje van op de grond lopen, als eerbetoon voor zijn voorouders. De casa de la trova van Baracoa vind ik de beste om zich te amuseren. We gingen nog naar de Artex, waar de muziek van Polo Montañez speelde, maar er lagen teveel plassen op de binnenkoer om daar te kunnen dansen. We ontmoetten er nog een andere vriend van vorig jaar, Joel.

Artex-winkels zijn winkels waar typische Cubaanse produkten verkocht worden zoals CD’s en cassetten van Cubaanse muzikanten, T-shirts en andere souvenirs, muziekinstrumenten zoals maracas, chequerés, claves. Meestal is er ook een leuke bar aan verbonden.

 

maandag 14/04

We sliepen lang vandaag. Om 0900h had ik moeite om op te staan. Lekker ontbijt: brood, boter, honing, lekkere dikke chocomelk (een specialiteit van Baracoa), banaan, mandarijn, ei. Het was weer zeer erg aan ’t regenen! We gingen vlug naar ’t schooltje van Leo, om de hoek, naast de kerk. Hij had zijn nieuw schoolgerief dat hij van ons gekregen had fier op zijn bank gelegd. In de simpele en lelijke kerk van Baracoa staat de Cruz de la Parra (zgz. zou Columbus dit meegebracht hebben). Het kruis is gemaakt uit uvilla-hout. We kwamen Yenri tegen met zijn nieuwe fiets. Hij moest vandaag niet in de crèmerie werken, want met de regen zou er toch niemand ijs komen kopen...We waren net van plan om naar de finca van Ruden’s papa te gaan kijken, en Yenri zette zijn fiets veilig weg en ging mee. Na wat zoeken vonden we de finca: een boerderij/jungle in ’t midden van het stadje. Nogal modderig om er te geraken, door de regen! Rudens had nooit gedacht dat we op bezoek zouden komen, en had enkel een short aan om te werken. Zijn papa ziet er blank uit, en zijn mama is een zwarte. We werden vriendelijk onthaald. De papa haalde met een lange stok kokos uit de palmen, zodat we ervan konden drinken (de kindjes trokken weer vieze gezichten, hoewel het lekker was). We kregen ook elk een albaricoque (vuurrood vanbuiten, wat zuur, zacht om in te bijten, niet mis). Het begon weer te gieten, dus moesten we schuilen in hun huisje, met een glaasje rum die van hand tot hand ging (nog overschot van mijn fles van gisteren). We brachten Yenri thuis, en ik ging vlug zijn ouders begroeten. JP kocht een brood, en we aten dat op, samen met bananen die we van Lucy kregen.

Tijdens een opklaring reden we met Leo naar ‘t strand, maar we konden niet doorwandelen tot aan de Boca de Miel, omdat het bruinachtige water kolkte door een laag stuk strand. Leootje begon wat salsa te dansen. We reden nog wat rond met de auto, maar de regen was te heftig. Wat een strontweer, en dat juist bij Leo! De kindjes hadden zo uitgekeken naar het bezoek aan mijn “zoontje”!

Lucy wist dat we zouden komen omdat ik in ’t begin van de reis getelefoneerd had, en ze had een speenvarkentje gekocht met de bedoeling dat op ’t strand te roosteren en op te eten met de familie, als feestmaal. Deze plannen vielen letterlijk in ’t water door de stortbuien, dus het varkentje moesten we thuis en binnen opeten (JP moest het gaan halen met de auto). Maite en Jonas moesten toch even raar kijken toen ze het varken op zijn geheel zo op een schaal zagen liggen... We kregen eerst het geroosterde vel geserveerd, knapperig, als een lekkernij. Ik vond daar niet zoveel aan, maar liet er niet teveel van merken. Lucy had ook tostones gemaakt, maar met look i.p.v. “naturel”: heerlijk! Leo at mee met ons, net zoals gisteren; Hij is nogal een “smospot” aan tafel!!! Hij zei me weer” mami, no te vayas”, zoals vorig jaar.

Ik belde eens naar Humberto. Die zit nog steeds in Havana, omdat de lancha naar Isla de la Juventud kapot is. Hij zei dat de lancha van Havana naar Regla gekaapt is. Er zaten ook toeristen op deze boot. Toen we terug thuis waren, vroeg JP enkele persknipsels op via internet, en daarin stond dat de kapers op bevel van Fidel Castro geëxecuteerd waren “om een voorbeeld te stellen aan de andere Cubanen die ook nog pogingen zouden willen ondernemen om op deze manier Cuba te ontvluchten . Toen we in Havana zaten, was er ook al een vliegtuigje van Isla de la Juventud-Havana gekaapt, om naar Miami te vliegen.

Daar we niet buiten konden, keken Maite en Jonas naar een video van Monster Co, samen met Leo en zijn buurmeisje (een video is hier wel een luxe!).

Om 2200h ging ik weer naar de casa de la trova om te dansen met Rudens. JP is niet zo zot van salsa, en je hebt een jongen nodig om salsa te dansen, dus moet ik er hier van profiteren als ik een goeie danspartner heb! De muziek was zeer goed, dus dansten we veel, tot na 0200h. Toen we naar huis gingen begon het weer te stortregenen, zodat we moesten schuilen. Zo’n snertweer heb ik nog nooit geweten in Cuba! Het water liep in stromen over de straten, als een beek die uit zijn oevers is getreden. ’t Is wel eens mysterieus, maar ’t mag niet te lang duren!

 

dinsdag 15/04

Om 0730h opgestaan. Ik was heel de dag doodop, omdat ik gisteren zo laat in mijn bed lag.

Lucy bood ons het ontbijt gratis aan, omdat ze mij zo graag ziet. Leo moest niet naar school, omdat het dak lekte... We namen afscheid (deze keer zonder tranen, niet zoals vorig jaar). Ik ben er zeker van Leo binnenkort terug te zien. Lucy stelde voor dat Maite en Jonas in de grote vakantie naar Baracoa komen om met Leo te spelen. Ze zou voor hen zorgen als voor haar eigen kinderen. Daar ben ik heel zeker van. Ik vind het eigenlijk een schitterend idee, maar ik zou nog een jaartje wachten, want Jonas weent nog tl. veel, en ze kennen amper enkele woorden Spaans.

We namen de weg langs de noordkust. We namen Rudens mee naar Moa, waar z’n moeder eigenlijk woont (zijn ouders zijn geschieden). Het gedeelte van de weg tot Moa is superslecht, met veel putten. Hoe de bussen kunnen rijden op zo’n weg is mij een vraag. Het landschap is wel mooi, tropisch en gevarieerd. Het was droog, en we stopten eventjes aan Playa Maguana. Bij zonnig weer zouden we hier aan ’t strand gezeten hebben, maar dat was nog te nat...Moa is lelijk, met veel industrie en rookpluimen. Via Mayari (van ’t liedje ChanChan van de Buena Vista Social Club) doorgereden naar Banes. Daar kende ik maar één adres om te slapen, en dat was volzet. Na wat zoeken vonden we uiteindelijk iets aan de rand van’t stadje, “El Castillito”. Heel vriendelijke mensen, en de auto konden we binnen ’t hekken zetten, zonder bij te betalen. Een dubbel bed, een veldbed en een sofa voor 15USD (i.p.v. 20USD), en 5USD per avondmaal. We bezochten het Museo Indocubano, met archeologische vondsten van de taíno-indianen. Niet groot, maar wel interessant: flinten, colliers, idooltjes, potscherven... De museólogo, Luís Quiñonez García, leidde ons rond. Hij bracht ons ook naar een galería de arte, waar hij een goochelaar vroeg om enkele kunstjes te tonen aan de kinderen. In de Casa de la Cultura kregen we een schilderijtje van de tekenleraar. We voerden Luís naar huis. In juni komt hij naar België met een groep Cubaanse muzikanten. Misschien zien we hem dan.

’t Was weer beginnen regenen, maar toch reden we naar de zee (Playa de Morales). JP filmde, maar wij bleven in de auto zitten, want ’t was te erg. We aten in de casa: congrí, pollo, lekkere bistec, heerlijke dunne mariquitas de plátano, bakbanan, tomaten.

Daarna speelden de kindjes nog een beetje met een vierjarig jongetje. (eigenlijk was ’t vooral dat jongetje dat aandrong om te spelen).

 

woensdag 16/04

Ik was vandaag nog steeds moe van uit te gaan!

We bezochten de Chorro de Maita. De overdekte archeologische site, een indianenbegraafplaats, was gratis als gids. Het imitatiedorp zelf kostte 3USD, inkl. een drankje. Jonas vond dat heel boeiend, zijn fantasie begon te werken.

We reden door naar Guardalavaca, waar we op ’t strand zaten. Op een bepaald moment regende het terwijl de zon scheen. Maite en JP snorkelden, zoals gewoonlijk. Ik vond het wel wat ontgoochelend, want er waren veel hotels. Het zand was wel mooi geel.

We reden door naar Bahía de Bariay (Playa Blanca), waar Columbus zgz. voor ’t eerst in Cuba geland is. (Baracoa en Gibara betwisten mekaar de eerste aanlegplaats van Columbus) Het was een heel park. (8USD met paardenkoets voor 0130h, maar gratis als gids, met de auto).

Parque Bariay:

Er was een nagemaakt Spaans fort (fortín español), waar Alexander onze gids was. Het fortín español is uit de 19°E, uit jiquí-hout. Daarnaast staat een kopie van een carey, een indianenhut, waarin over ’t algemeen een twaalftal personen leefden. Er waren drie bergen in deze omgeving die van ver te zien waren: de Silla de Gibara 307m; Cerro de los Portales 212m; Mezquita de Colón 125m. Op 27/11 zou Columbus in Baracoa geland zijn. Colón had een blauwe vlag met 5 gele ankers.

Sinds 1992 staat er een nationaal monument ter verering van de Spaanse én Indiaanse cultuur.(wit voor de Oude Wereld, en bruin voor de Nieuwe Wereld).

Sculpturen:

-tweede sculptuur: god van de sigaren

-hacha de Holguín

-dios de la muerte

-midden: dios de la lluvia

Martín (een knappe indiaan met paardenstaart) was de gids van de archeologische site.

Er waren veel schelpen tentoongesteld. Ze heetten cobo als gewone schelp, en guama indien ze als muziekinstrument gebruikt werden. Buiten staat er een standbeeldje van een perro mudo. Er staat ook een constructie waarbij de cirkels hutten en dansen uitbeelden, en druppels werkinstrumenten.

Het was weer mooi weer vandaag, maar om 1900h begon het te gieten en te stortregenen, zodat het voor JP zeer moeilijk was om te rijden. We kwamen rond 2000h toe in Camaguey. Manolo had geen plaats meer, maar omdat we hem in de namiddag gebeld hadden, had hij voor andere slaping en een ander dîner gezorgd bij een zekere Elsa. We aten heel lekkere bistec, pescado en salsa, ensalada de frutas, potaje, habichuelas. Elsa zag er nogal bazig uit tegenover haar man. Het huis was wel rustig en zeer ruim. Ik ging nog eens naar Carlos om mijn zalmkleurige sweater en een paar extra spulletjes voor zijn dochtertjes af te geven.

’t Zijn zo’n toffe mensen! Ze zeiden dat we naar hen gebeld moesten hebben, dat zij voor ons een maaltijd bereid zouden hebben.

 

donderdag 17/04

Om 0700h opgestaan en om 0800h vertrokken naar Cayo Coco. We waren er rond 1140h. Je geraakt op de Cayo via een pedraplén. In de verte zagen we twee grote roze vlekken: dat waren enkele honderden flamingo’s, maar ze waren te ver om ze apart te onderscheiden. We bleven tot 1530h aan Playa Flamenco. Een smal strand, weinig toeristen, geen hotel te zien.(hoewel er zeker heel veel zijn ) Prachtig blauwgroen water! Op sommige plekken was het water zo ondiep, dat je midden in de zee kon liggen. Gewoonweg ZALIG! Jonas bruinde veel op zijn rug. We reden door en zagen in Mayajagua plots een zwembad aan de rand van de weg. We hadden nog geen slaping en ik zei tegen JP: misschien is dit wel een hotel en zijn de prijzen redelijk. We stopten om de prijs te vragen van “Villa San José del Lago”, en bleven: 43USD voor een eigen huisje met 2 slaapkamers, living, TV, keukentje (een vierpersoonskamer zou 37USD gekost hebben, maar die was volzet). Een groot mooi zwembad, met een gedeelte met heel warm water; Er was ook een natuurlijk ogend groenachtig meer. Er zaten zelfs 3 flamingo’s, en achter een afsluiting zat een kleine krokodil. Het avondmaal in ’t restaurant van ’t hotel was niet zo speciaal. Ik profiteerde van de TV en keek naar een latijnsamerikaanse top30. Toen ik wilde gaan slapen, zag ik een kikker op de muur zitten. JP moest die wegdoen. Hij nam een strandemmertje, maar de kikker sprong weg. Ik schruwelde wel! JP kon de kikker uiteindelijk pakken, en toen hij hem uit het emmertje haalde, bleken zijn poten wel 30cm lang te zijn. Verschrikkelijk!

 

vrijdag 18/04

Om 0800h opgestaan. Ik belde eens naar Oma. Het is zeer moeilijk om van hier naar huis te bellen: geen telefoons, uurverschil, overdag geen tijd...

We gingen in ’t dorp ontbijten, omdat dat wsl. beter en goedkoper was dan in ’t hotel. Zo konden we nog eens genieten van de Cubaanse sfeer: de school die bezig was, een lege apotheek, mensen die stonden te drummen voor een winkel...We aten pizza en ijs. Thuis zouden we dat zo vroeg ’s morgens niet doen, maar hier smaakt alles altijd.

We zaten nog aan ’t zwembad, en reden rond de vroege middag door naar Caibarién. We namen de pedraplén (4USD H/T per auto) naar Cayo Santa María. De pedraplén was mooier dan die van Cayo Coco. Er waren veel meer bruggen, en veel meer mangrove-eilandjes. Maar we moesten serieus zoeken naar een strand, en dan moesten we daarvoor nog betalen ook. Aan Las Brujas was ‘t 1 dollar, maar ’t was niet zo bijzonder, dus besloten we maar terug te keren. Caibarién zelf is een nietszeggend vissershaventje: enkele vissersbootjes, en kele surfers, één grote laan met bomen. Ik probeerde eens een “malta” uit, zgz. een frisdrank voor jong en oud, maar het smaakte afschuwelijk.

We reden door naar Remedios. Het hoofdplein was juist mooi verlicht door de namiddagzon; Het is het enige plein met twee kerken van heel Cuba. De kerk van San Juan Bautista was open: simpel, maar met een uniek gouden altaar, van top tot teen met goudverf afgewerkt. Er werden net 2 beelden binnengebracht die met verse planten en bloemen versierd waren, voor een processie. We bezochten ook het Museo de las Parrandas (normaal 1USD, gratis als gids). Versierde lantaarns op lange stokken, hoofdtooien...interessant!

Een parranda is een stoet die uitgaat rond de kerstperiode, enkel in Remedios. De twee wijken van het stadje rivaliseren dan met elkaar, voor de mooiste kar. Het feest gaat gepaard met vuurwerk en straatmuziek.

Het was van Remedios nog 45km rijden naar Santa Clara. Met het eenrichtingsverkeer was het moeilijk om op de goeie plaats uit te komen. We hadden een casa gevonden uit de Guide du Routard, maar die was vol. Maar zoals steeds werden we doorverwezen naar Laura Torres Gómez. Voor 20USD kregen we een kamer met AC, een dubbel bed, een enkel bed en een sofa. Laura had een dochtertje van 8 jaar, Liana. Laura kon geen eten koken voor ons omdat ze naar een vrouwenvergadering moest, maar ze belde naar een paladar.In de Bodeguita del Centro aten we een lekkere en enorme portie bistec parmesano, ensalada variada. De congrí smaakte niet zo lekker, en de papas fritas zagen er goed uit van ver, maar waren veel te hard.

Djiepie ging nog een toertje doen in ’t centrum, maar kwam snel terug.

 

zaterdag 19/04

Geslapen tot 0800h. Ontbijt genomen voor 2 personen. Maite en Jonas eten toch niet veel, en ze willen nooit ei of melk. We gingen naar Parque Vidal. Het was er een gezellige drukte, want ’t was zaterdag. Bloemenstalletjes, geitenkarretjes voor de kindjes, kindjes die zongen, een hulde aan Martí...Ik ging met Jonas op zoek naar een CD van Jerry Rivera. Ik stapte binnen in een soort hifi-winkel (wow, en dat voor Cuba!). Ze speelden net mijn lievelingsliedje “Vuela muy alto”. Ik zei tegen de verkoopster: “dit moet ik hebben”. Haar collega was net bezig een installatie aan ’t verkopen. Hij deed toen teken dat ik een zelf opgenomen CD kon krijgen voor 3USD. Ik betaalde vlug, en hij haalde vanuit een gesloten kastje “onder de toog” een CD uit die al in een plastic zakje zat. Wat een gedoe!

We reden verder door Santa Clara, tot aan het standbeeld van “el Che de los niños”. Ik had er nog nooit over gelezen, maar JP wist er veel over. Een heel treffend standbeeld, met veel details: een fiets op zijn schoen, een leger die uit zijn broeksriem tevoorschijn komt, Don Quijote op zijn borstzak...Er lagen verse bloemen voor het beeld. Heel fameus is ook het Monumento a la Toma del tren blindado. Che heeft hier met een aantal revolutionairen een geblindeerde trein vol munitie later ontsporen met behulp van een bulldozer. De trein bestond uit 22 wagons. Er was één aparte wagon die als “verkenner” voor zou rijden en alarm slaan bij gevaar. Maar dat marcheerde dus blijkbaar niet...

De munitie van de trein was bedoeld voor het leger van dictator Batista. Het leger kreeg een serieuze klap in het gezicht. Men spreekt van 300 revolutionairen tegen 1000 soldaten van Batista. Dit was het begin van de overwinning van de revolutionairen.

Het Mausoleum van Che was gesloten wegens restauratie. Het zal terug opengaan op 14/07, Che’s verjaardag.

We verlieten Santa Clara en stopten in Campo Fiesta Campesina, een soort voorbeeld-mini-boerderij. We aten er een kleinigheid. Er was een groepje aan’t spelen aan ’t restaurantje. Ze zagen dat ik veel liedjes kende en spraken me aan. Ik zei dat ik al de meeste van hun instrumenten had, maar dat ik nog graag een bel wilde bemachtigen. Ze wilden me een paardengebit aansmeren; Wel uniek, maar niet zo handig!(een paardengebit wordt als instrument gebruikt door ermee te schudden: dan klapperen de tanden). Op de boerderij was er een slang, vogels, machine om suikerriet te persen enz. Ik kocht er in een Artexwinkeltje een CD “Guajiras” voor Hubert.

We reden door naar Playa Larga. Daar zijn niet zoveel casas, en ik wilde eigenlijk slapen bij Nivaldo, waar we op onze eerste Cuba-reis zo heerlijk gegeten hadden. Jammer genoeg was hij volzet, en we werden steeds doorverwezen: heel Playa Larga zat vol.We reden dan maar door naar Playa Girón. De weg van Playa Larga naar Playa Girón lag vol krabben. Het waren er echt veel, en het was heel moeilijk om ze te ontwijken.

Krabben:

Die lopen in het voorjaar van het binnenland naar de zee om eitjes te leggen, en komen daarna terug aan land. Heel veel van hen overleven de tocht niet en worden doodgereden. In de winter leven ze in de rotsen. De koudde doodt hen.

In Playa Girón had ik een adres, maar die was vol. Gelukkig was er plaats aan de overkant van de straat, bij Zoila. (20USD voor een kamer met 2 dubbele bedden, ventilator, 7 à 8USD dîner, 3USD ontbijt). We gingen nog naar ’t strand rond 1730h. We kwamen 2 Antwerpse fietsters tegen, en Frank en Katrien, twee Bruggelingen. Na ’t dîner (inktvis in saus)babbelde ik nog wat met een aantal jonge Franse toeristen, die ook in onze casa logeerden.

 

zondag 20/04

We gingen Frank en Katrien ophalen (die met het openbaar vervoer reisden), en reden naar Playa Larga. Deze keer lag de weg helemaal vol met krabben, er was geen ontwijken aan. De weg stonk gewoon naar de vis, tot in de auto. Het was als een tapijt geplette tomaten. Dit hadden we nog nooit gezien! JP zette mij en de kindjes af aan ’t zwembad van Villa Playa Larga, een bungalowcomplex, waar we gratis konden zwemmen.Door de “krabbenhindernis” kwamen JP & Bruggelingen te laat aan in Laguna de las Salinas, aan het park waar ze met een gids zouden rondlopen om vogels te zien. Ze bezochten dan maar Guamá, een nagemaakt indianendorp waar je met dure bootjes naartoe moest gaan. Daarna kwamen ze nog een uurtje zwemmen aan ’t zwembad, en dan konden ze eindelijk naar Salinas. Ondertussen had de auto een lekke band gekregen (wsl. het resultaat van de krabben, die hun ‘stekels’ omhoog steken ter verdediging als er een auto aankomt). Maite en Jonas hebben heel de dag in ’t zwembad gezeten, ze zijn zelfs niet naar ’t strand geweest. Ik ging eens kijken naar ’t strand en zag daar de 2 fietsters zitten. Éen van hen had ook een platte band gekregen door de krabben. Rond 1730h langs de krabbenweg teruggekeerd naar Playa Girón. Daar zou er feest zijn, maar er was niets te zien. We bezochten het Museo Girón, dat klein maar toch wel interessant was.

Museo Girón:

Buiten staat een Brits vliegtuig dat door de Cubanen neergehaald is tijdens de oorlog aan de Varkensbaai

Twee zalen met veel foto’s.

De mensen van Península Zapata waren vóór de revolutie zeer arm. De carboneros leefden in erbarmelijke omstandigheden. Er was veel kindersterfte omdat er geen wegen waren, en de mensen dus geen hulp konden gaan halen.

We aten in de casa: congrí, papas fritas, boniato, lekkere langosta en salsa. Daarna gingen we naar de casa van Raúl, waar de Bruggelingen zaten. Katrien was vandaag 46 jaar, en ze hadden rum gekocht, en Raúl had flan gemaakt en koekjes laten bakken. Lekker! De kindjes waren al rap aan ’t zagen om naar huis te gaan, zodat JP vroeger doorging. Ik ging een uurtje later te voet terug, in de donkerte. Niet praktisch, zo stapppen zonder licht, maar hier zie je tenminste de sterren nog.

 

maandag 21/04

Vóór we vertrokken gingen we bij de buren eens kijken naar de jutías-kwekerij.

De buurman kweekt ze als zijn hobby. Hij is met kweken begonnen in 1997 met 3 vrouwtjes en 1 mannetje. Nu heeft hij al 88 jutías. Deze zomer komt er een programma op de Cubaanse TV “Enigma del verano”, waarin deze jutíaskweker voorkomt.

Jutías:

Diersoort die bijna helemaal uitgestorven is. Twee keer per jaar worden de wijfjes zwanger. Een zwangerschap duurt 3 ½ maand. Per worp zijn er 2 à 3 kleintjes. Een vrouwtje heeft 4 tepels, 2 aan elke zijkant (dus niet onderaan!). De kleintjes worden gezoogd tot ze groot zijn. Een jutía leeft gemiddeld 15 jaar. Een jutía eet schors, fruta bomba, planten.

We wilden de krabbenweg vermijden, en reden langs een andere weg naar Cárdenas. In ‘t begin was de weg in zeer slechte staat. In Cárdenas aten we een laatste straatpizzaatje, aan het park naast de kerk. Dan reden we door naar Varadero. We loerden eerst nog eens binnen in huis Xanadú, waar vroeger de mafia zat. Nu is het een chic restaurant vlak aan zee.

We wilden in Hotel Dos Mares slapen, waar ik een reservatie had. Blijkbaar moesten we extra betalen voor kinderbedden, en dat wilden we niet. Ik werd kwaad en we trapten het af. Gelukkig had ik de namen van enkele schaarse casas. (Varadero is het mekka van de zonnekloppers, en veel Cubaans is er niet aan). De eerste casa had geen vierpersoonskamer, de tweede was volzet, en derde was goed, maar wel illegaal. We bleven daar: 30USD, dus 10USD meer dan elders, maar Varadero is dan ook zuiver toeristisch. Daarvoor kregen we een dubbel en een enkel bed, en in een andere kamer een enkel bed. De douche stond vlak naast het WC, dus erg groot was de badkamer niet..Maar ja, voor 1 nacht...We moesten aan de andere kant naar buiten gaan, want ‘madam’ was bang voor de inspecteurs. Ze was ook blij dat we de auto moesten teruggeven, want met een auto voor de deur kunnen ze zéker zien dat er toeristen in huis zijn. We gingen naar ’t strand. Hier valt niets te snorkelen, want de bodem is alleen maar zand. Het water is wel echt mooi blauw, kilometers lang!

’s Avonds aten we in een restaurantje enkele straten verder, “Vicaria”. Lekker, maar niet zo uitgebreid: cerveza, congrí, papas fritas, camarrones voor 5USD). In ’t hotel aan de overkant van onze straat keek ik nog naar een modeshow en goochelshow.

 

dinsdag 22/04

Een laatste keer in pesos betaald: een brood aan 8 pesos. We stapten een heel eind naar de grote souvenirmarkt (we sliepen aan Calle 21, en de markt was rond Calle 46 ). Ik kocht 2 sleutelhangers voor 1USD, en een mooie gekleurde kleine chequeré voor 1USD. Jonas ging mee met mij om in de Artex nog enkele CD’s en een T-shirt te kopen voor nonkel Bertje.

We zaten nog enkele uren aan ’t strand. JP ging met de kindjes spaghetti eten, maar ik bleef in de zon liggen. Ik kwam nog een Vlaams koppeltje tegen dat een fietsreis deed. We aten nog een ijsje met 3 bollen, en dan was het tijd om te douchen en de taxi te nemen naar de luchthaven. De chauffeur vroeg 25USD, maar ik wist dat het maar 20USD was, dus meer betaalde ik niet. We kochten nog 2 flessen rum (ietsje duurder dan vóór de douane!), een Che-T-shirt voor Jonas en een T-shirt voor Djiepie. De terugvlucht verliep zeer goed. Deze keer kregen de kinderen geen rugzakje met speelgoedjes, wsl. omdat het een nachtvlucht was en ze moesten slapen.

 

woensdag 23/04

Rond 1300h toegekomen in Amsterdam, na een vlucht van 9 uur. We hadden rap onze bagage en konden dus vlug een trein naar Brugge nemen. Om 1700h stonden Opa en Fontje ons op te wachten aan de achterkant van het station.

 

 

 

  

Film Cuba

Beeldverslag Cuba

Reacties film Cuba

Slaping Cuba

 

 

 

 

Hoofdpagina